vrijdag 30 december 2011

Fouten die je als trainer moet vermijden

Hoe goed je je workshop ook hebt voorbereid, het maken van fouten valt niet altijd te vermijden. Sommige fouten zijn minder belangrijk, maar andere kunnen je reputatie als trainer een flinke knauw geven.

Dit zijn voor mij de 5 belangrijkste fouten die je als trainer moet vermijden.

1. Veel praten, maar niets vragen
Veel trainers willen zo veel over het onderwerp vertellen, dat ze maar niet ophouden met praten. Het gevolg is dat hun cursisten na verloop van tijd een beetje verveeld rondkijken of beginnen te gapen. Het is beter om je cursisten bij je workshop te betrekken door vragen te stellen. Zo kom je te weten  hoeveel ze al van het onderwerp afweten en wat ze van jouw workshop verwachten. Hebben ze zich vrijwillig voor je workshop ingeschreven of moeten ze verplicht deelnemen? Hebben ze specifieke onderwerpen of problemen die om aandacht vragen? Willen ze dat je een bepaald onderdeel uitlicht? Zonder vragen te stellen weet je niet wat hun reden is om jouw workshop te volgen.

2. Geen onderscheid maken
Sommige cursisten weten helemaal niets van het onderwerp af, terwijl anderen er al aardig thuis in zijn en juist hun kennis en vaardigheden willen vergroten. Maak als trainer niet de fout om je cursisten over één kam te scheren. Een goede trainer heeft inzicht in de behoeften van zijn cursisten en speelt hierop in door hen aan te moedigen met elkaar over het onderwerp en de opdrachten te discussiëren, zodat ze van elkaar kunnen leren. Bij de meer gevorderde cursist ga je dieper op hun vragen in.

3. Denken dat jij de expert bent
Als je denkt dat alle cursisten beginners zijn en je bij voorbaat laat merken dat jij de expert bent op jouw onderwerp, maak je het jezelf wel heel erg moeilijk. Deze houding leidt vaak tot verhitte discussies tussen jou en de cursisten. Vergeet niet dat sommigen veel praktijkervaring hebben en weten wat wél of niet werkt. Ze volgen jouw workshop om nieuwe manieren te ontdekken. Soms komen ze met onverwachte suggesties of oplossingen waar je zelf nooit aan gedacht hebt. Een goede trainer waardeert die inbreng en creëert daarmee een positieve leeromgeving.

4. Niet bijstellen of veranderen
Als trainer kun je de neiging hebben om je workshop jarenlang op dezelfde manier te geven. Ook aan de inhoud heb je nauwelijks iets gewijzigd. Je begint op de automatische piloot te draaien. Maar tijden veranderen. Elk jaar komen er weer nieuwe inzichten over je onderwerp of over trainingsmethoden. Hou die trends in de gaten en bekijk of het nodig is om je workshop bij te stellen. Zoek eens andere voorbeelden dan die je gewoonlijk gebruikt. Houd je cursus up-to-date en interessant.

5. Jezelf niet kunnen verplaatsen in de persoon van je cursisten
Beeld je eens in dat je als cursist bij jouw eigen workshop zit en stel jezelf de volgende vragen:

  • Krijg ik wel genoeg tijd om alles te begrijpen en hoeveel moeite kost me dat? 
  • Begrijp ik de taal die de trainer gebruikt?
  • Heb ik voldoende gelegenheid om de theorie te oefenen?
  • Is er genoeg interactie met de trainer? Met mijn medecursisten?
  • Voel ik me op mijn gemak?!
En over de ruimte waarin de workshop gehouden wordt:

  • Is de temperatuur goed? Niet te warm of te koud?
  • Is er voldoende verlichting?
  • Komen er te veel geluiden van buitenaf door?
  • Hoe is de opstelling van tafels en stoelen? Kan ik de presentatie wel goed zien?
  • Heb ik genoeg fysieke ruimte om me op mijn gemak te voelen? Of praktisch: om aantekeningen te maken?
Waarschijnlijk kun je zelf nog andere vragen bedenken. Waar het om gaat, is dat je een leeromgeving creëert die creatief denken en interactie stimuleert.

Neem jezelf en je workshop eens onder de loep. Misschien moet je je aanpak wijzigen of de inhoud bijstellen. Laat na afloop evaluatieformulieren invullen en maak onderscheid tussen de inhoud van de cursus en jouw rol als trainer.

Ik hoor het graag als je nog andere 'trainersfouten' kent.








dinsdag 27 december 2011

Indonesische recepten - Rendang

Mijn moeder is op Sumatra geboren. Volgens haar is het eten daar héél pittig. Ik kan me nog wel herinneren, dat ze bij vlagen rijst met alleen rawits at, van die kleine, groene pepertjes die wel zó heet waren, dat ze er tranen van in de ogen kreeg. Waarschijnlijk deed ze het voor de kick. Ze kon ook veel beter hete gerechten verdragen dan mijn vader. Hij hield in het algemeen van zoetige gerechten met net genoeg sambal erin dat het naar méér smaakte.

Aan mij zijn rawits niet besteed. Ik hou wel van pedis - ik kan het waarschijnlijk beter hebben dan menigeen - maar het moet wel smaak hebben. Vroeger had ik wel eens van die stoere vrienden die standaard, zonder het gerecht geproefd te hebben, een hele kwak sambal bovenop het eten gooiden om te laten zien dat ze wel wat gewend waren. Als ze het deden bij rendang, wachtte ik geamuseerd hun reactie af, want dit gerecht uit de Sumatraanse keuken wordt gewoonlijk al met een heleboel lomboks bereid.

Rendang was dit jaar onderdeel van mijn traditionele kerstavondrijsttafel. Het is een gerecht waarvan je meestal te veel maakt, maar gelukkig kan het worden ingevroren. Het aantal lomboks in het recept heb ik aangepast. Trouwens, als een gerecht te heet is, helpt het drinken van water niet. Neem dan liever wat kroepoek of drink een glaasje volle melk.

Dit heb je nodig:

  • 1 kilo mooi mager rundvlees in blokjes van ca. 3 cm
  • 2 middelgrote uien
  • 3 à 4 tenen knoflook
  • 3 dl kokosmelk uit een pakje of blikje
  • 2 theelepels ketoembar (koriander)
  • 1½ theelepel djinten (komijn)
  • mespunt (¼ theelepel) kruidnagelpoeder
  • 2 grote rode lomboks
  • 1 afgestreken theelepel sereh (citroengras)
  • 1 grote eetlepel citroensap
  • ca. 4 theelepels bruine basterdsuiker
  • scheut zoete ketjap
  • zout naar smaak

Bereiding:

  • Hak de uien en knoflook héél fijn met keukenmachine of staafmixer; het is zelfs beter om ze in een vijzel fijn te wrijven;
  • Maak de lomboks schoon (aan één kant over de lengte doorsnijden en met de duim de pitjes eruit 'ritsen') en snij ze daarna in dunne ringetjes;
  • Bak de blokjes rundvlees op hoge temperatuur aan alle kanten snel bruin; het overtollige vocht dat hierbij vrijkomt, gebruik je niet;
  • Doe de kokosmelk in een pan met dikke bodem en kook de melk tot ongeveer de helft in; wel erbij blijven en af en toe roeren, want ook kokosmelk kan aanbranden; de melk moet een beetje gaan 'schiften': een wit bezinksel op de bodem en het vet gaat er een beetje bovenop drijven;
  • Voeg de ketoembar, djinten en kruidnagelpoeder toe en ongeveer een minuut laten meekoken; 
  • Voeg nu het uien/knoflook mengsel, lomboks, serehpoeder, citroensap, scheutje ketjap, basterdsuiker, het vlees en wat zout toe; goed roeren;
  • Laat het gerecht nu 3 à 4 uur op lage temperatuur onder regelmatig roeren lekker sudderen; de saus gaat indikken en krijgt een volle smaak.

Misschien is het overbodig, maar ik wil nog even wat opmerken over het gebruik van sambal aan tafel, hoe je ten volle van een rijsttafel kunt genieten en welk bestek je gebruikt.

  • Sambal doe je altijd op de rand van je bord. Doe het nóóit op alle gerechten die je al hebt opgeschept, want zo verziek je de typische smaken van elk gerecht. Neem een beetje sambal op je lepel en maak een hapje van rijst en een beetje van het gerecht dat je wilt bijkruiden. Zo kun je heel gedoseerd aan de gang gaan.
  • Het opscheppen. Doe eerst wat rijst in het midden van je bord en daarna schep je wat van twee of drie gerechten naast elkaar aan de rand van het bord. Nooit alles door elkaar mengen, want het is geen stamppot. Doe ook nooit álle gerechten op je bord, want dan doe je geen eer aan de smaken van elk gerecht. Het leuke aan een Indische rijsttafel is, dat je een hele avond bezig kunt zijn met eten. Het gaat er niet om om je maag zo snel mogelijk te vullen. Dus, als je een paar gerechten geproefd hebt en je bord leeg is, neem je weer wat rijst en proef je de volgende gerechten. Zo laat je aan de gastvrouw/-heer zien dat je alle gerechten hebt geproefd. Ik maak vaak een rijsttafel met 7 à 8 gerechten. Er is dus genoeg te proeven.
  • Rijst met gerechten eet je met lepel en vork! De hoofdbestanddelen - vlees, vis, kip, groenten, tahoe en tempé - worden in hapklare stukjes bereid en opgediend, of zijn zo zacht dat je echt geen mes nodig hebt. 
Selamat makan!


vrijdag 23 december 2011

"Eigen cultuur is superieur" - over etnocentrisme, stereotypes en vooroordelen

Een vast onderdeel van mijn workshop Cultural Diversity is From Them to Us. Het gaat over de verschillende fases van je culturele bewustzijn: van het aanleren van je eigen cultuur - enculturatie - tot het  samensmelten van culturen met nieuwe normen en waarden - culturele synergie.

Etnocentrisme
Nauw verwant aan enculturatie is etnocentrisme. Het is de tendens om de wereld te bezien vanuit je eigen cultuur of groep in de overtuiging dat de jouwe de allerbeste is en superieur aan alle andere. Deze beoordeling kan betrekking hebben op taal, gedrag, religie, maar ook op tradities en gewoontes. Het gemene van etnocentrisme is dat het individuen uit andere culturen of groepen generaliseert.
Vaak worden (voor)oordelen gevormd op basis van stereotyperingen. Als je andere culturen alleen vanuit deze invalshoek kunt bezien, blokkeer je elke vorm van open communicatie. Mocht je nu denken "O, daar heb ik geen last van," dan heb je het goed mis. Bijna niemand ontkomt aan een bepaalde mate van etnocentrisme.

Vooroordelen (www.favim.com)

Lichte en zware vormen van etnocentrisme
Etnocentrisme kan heel onschuldig en subtiel naar boven komen in de manier waarop je over andere gewoontes of regels praat: "In Groot-Brittannië rijden ze aan de verkeerde kant van de weg", maar kan ook heel kwetsend zijn, zoals 'kopvodden' voor hoofddoeken of een godsdienst 'achterlijk' noemen.

Bij de lichtste vorm van etnocentrisme maakt het iemand niet zoveel uit om met personen uit andere culturen in aanraking te komen en te communiceren. Ze gaan hoogstens wat harder, of juist langzamer praten (maar dan wel in hun eigen taal) met het idee dat de 'vreemdeling' hen zo wel zal begrijpen. Ik heb dit zelf geregeld meegemaakt in de tijd dat mijn echtgenoot en ik in Frankfurt am Main woonden. Hoewel mijn Duits helemaal niet slecht is, begonnen vooral ambtenaren veel harder tegen mij te praten als ik voor iets officieels aan hun balie stond. En al zei ik, dat ik hen begreep en dat ze niet hoefden te schreeuwen, ze bleven tot mijn ergernis gewoon doorgaan. Mijn echtgenoot had hier minder last van, maar dat kwam waarschijnlijk doordat hij geen 'buitenlands' uiterlijk heeft. Een grappig voorval vind ik nog steeds die keer dat ik een bestelling in een warenhuis kwam ophalen. Hoewel ik bij het opgeven van de bestelling duidelijk mijn naam had opgeschreven, stond er op het pak dat ik in ontvangst nam alleen het woord 'Japan'. En ik kom niet eens uit Japan!

Bij de gematigde vorm probeert men het contact met vreemdelingen zo veel mogelijk te vermijden. Er is een duidelijke grens tussen 'wij' en 'zij. Men communiceert het liefst alleen met 'wij' en slechts met 'zij' als het echt niet anders kan.

De zwaarste vorm is discrimineren. Men heeft helemaal geen boodschap aan andere culturen en wil er het liefst niets mee te maken hebben. Men denkt alleen in vooroordelen en stereotypes. Het komt vaak tot uiting door racistische grappen te maken of, nog erger, door geweld te gebruiken. Ook wordt de andere cultuur de schuld gegeven van allerlei (vermeende) misstanden in de samenleving of gevoel van ontevredenheid. De uitingen die daarmee gepaard gaan, grenzen aan haatzaaien.

Al Jolson (courtesyWarner Bros)
Boosdoeners
De boosdoeners zijn vaak de media in de vorm van televisie, (strip)boeken en films. Heel stiekem beïnvloeden zij onze mening over andere culturen. Een goed voorbeeld van hoe men over de uiterlijke kenmerken van zwarte Amerikanen dacht is Al Jolson. Hij was een witte Amerikaanse acteur en zanger, die vóór de Tweede Wereldoorlog beroemd is geworden door films, waarin hij zwarte personages speelde en in die gedaante de muziek van de zwarte Amerikanen ten gehore bracht. De manier waarop hij zich schminkte - met extreem dikke lippen - was conform het beeld dat men in die tijd van zwarten had. Zijn films waren heel populair en niemand zette vraagtekens bij zijn uiterlijk. Tegenwoordig zou er een lawine aan protesten komen, net zoals er nu veel discussie
gaande is over de rol en het uiterlijk van Zwarte Piet.

Sjors en Sjimmie (juliansworld.punt.nl)
Ook de makers van stripboeken zoals Sjors en Sjimmie en Kuifje in Afrika lieten zich niet hinderen door stereotyperingen. Sjors was altijd de slimste en wist overal een oplossing voor. Sjimmie was de goedgelovige domoor die bij de kookpot van zijn stam in het oerwoud was weggetrokken en in de 'beschaafde' wereld was neergezet, met zijn ringen nog in zijn oren. Sjimmie was overal bang voor, vooral voor alles wat modern was. Zijn taalgebruik was primitief te noemen.
Pas jaren later heeft Sjimmie een ander uiterlijk gekregen en heeft men zijn taalgebruik aangepast.

Maar het gaat niet alleen om uiterlijke kenmerken. In veel Amerikaanse films werden zwarten neergezet als lui, bang, dommig (met rollende ogen, spierwitte tanden en primitief taalgebruik), of agressief. De zwarte zanger en trompettist Louis Armstrong deed er zelfs nog een schepje bovenop. Hij versterkte het stereotype van de 'neger met de rollende ogen en witte tanden' door zich tijdens zijn optredens zo te gedragen.


Culturele bewustwording
Om zonder vooroordelen met mensen van andere culturen te communiceren, moet je je eerst bewust zijn van je eigen culturele normen en waarden. Er zijn vier stadia van cultureel bewustzijn te onderscheiden.

Ik ken alleen mijn manier
Je bent je alleen bewust van je eigen cultuur en hebt geen weet van hoe andere culturen het doen. Door dit gebrek aan vergelijking, vind je jouw cultuur de allerbeste.

Ik weet van hun manier
Je begint te beseffen dat er ook andere manieren van aanpak zijn, maar je doet geen moeite om die andere manieren te verkennen. Voor jou is jouw cultuur nog steeds de allerbeste.

Ik combineer mijn en hun cultuur
Je kennis van andere gewoontes is aan het groeien. Je probeer ook wel eens die andere aanpak uit, vooral als die andere aanpak een stuk makkelijker is dan die van jouw cultuur. Je visie op andere culturen wordt milder.

Mijn manier + hun manier = onze manier
Je bent bereid om je eigen manieren en aanpak aan te passen aan die van de ander. Samen delen jullie dezelfde (nieuwe) normen en waarden. In sommige gevallen ben je zelfs bereid om je oude cultuur in te wisselen voor deze nieuwe cultuur.

Hoe nu verder?
Door de toenemende mate van globalisering komen we steeds meer in contact met andere culturen en hun andere normen en waarden. Het is soms wel even schrikken als je met vreemde gewoontes en opvattingen te maken krijgt, maar ga je dan alsjeblieft niet achter de muren van je eigen cultuur verschansen. Verval niet in stereotyperingen, maar probeer die anderen eens te leren kennen. En bovendien, verschillen mogen er zijn, zoals Mahatma Ghandi het verwoordde:

"I don't want my house to be walled in on all sides and my windows to be stuffed. I want the cultures of all the lands to be blown about my house as freely as possible. But I refuse to be blown off my feet by any."







zaterdag 10 december 2011

Indonesische recepten - Briljante Bami Goreng

Mijn neefje, nou ja, neefje... hij is inmiddels ook midden dertig, is goed te spreken over mijn bami goreng. Hij noemt het dan ook Briljante Bami. Het is niet alleen de smaak die je steeds opnieuw je bord laat volscheppen, maar ook de super-simpele bereiding, die het gerecht tot één van mijn favoriete 'blijf toch eten'-maaltijden maakt. Het gerecht vergt niet veel van je kookkunst, maar je zet toch een bami met de authentieke smaak op tafel. Met de volgende ingrediënten heb je de pittige Briljante Bami zo gemaakt.

  • 500 gram Chinese eiermie - het merk is niet zo belangrijk;
  • 1 potje (270 gr.) Bumbu Mie Goreng van het merk Cap Ibu - het is te koop bij Amazing Oriental toko's;
  • 1 flesje (220 ml) Kong Hin Sambal Knoflook woksaus - te koop bij Jumbo;
  • 250 gram gerookte spekblokjes
  • 1 zak Japanse of Chinese wokgroenten
  • 1 teen knoflook, geperst
  • 1 dessertlepel wokolie
  • zoute (Japanse) ketjap naar smaak

Bereiding:

  • Bereid de eiermie volgens de aanwijzingen op de verpakking; daarna in een vergiet afspoelen met koud water;
  • *Verhit de dessertlepel wokolie op hoge temperatuur en voeg dan de spekblokjes toe en net zo lang wokken, totdat het grootste deel van het vocht verdampt is;
  • Doe de wokgroenten en knoflook erbij en al omscheppend op hoge temperatuur beetgaar laten worden; de massa mag wel vochtig zijn, maar niet te nat;
  • Voeg een flink volle eetlepel Bumbu Mie Goreng en 2 volle eetlepels Kong Hin Sambal Knoflook woksaus toe en goed omscheppen; 
  • Doe de bami erbij, goed mengen, doorwarmen en voortdurend omscheppen; 
  • Proeven! Naar behoefte de zoute ketjap of een lepel woksaus toevoegen; nog even goed warm laten worden en klaar is kees!
Om de bami nog lekkerder te maken, serveer je er gefruite uitjes, Amsterdamse uien en seroendeng bij. Niet over de bami, maar als losse ingrediënten.
Aanrader: Jumbo heeft saté ketjap in het assortiment, te vinden in het vriesvak. Door de ketjapsaus past de saté uitstekend bij de bami.

Selamat makan!

* Voor het wokken van groenten heb je wokolie of zonnebloemolie nodig. De wok of wadjan moet eerst goed verhit worden, daarna doe je de olie erin en deze goed verhitten. Gebruik alsjeblieft geen boter, margarine of 'vloeibaar bakprodukt', want daarmee stóóf je de groenten.


zaterdag 3 december 2011

Indonesische recepten - Sambal goreng telor

Eén van de lievelingsgerechten van dochters en schoonzonen is sambal goreng telor. Het is gemakkelijk te maken en het kost weinig tijd. Oudste dochter is vooral gek op de saus doordat ik - net zoals mijn moeder dat deed - er meer uien aan toevoeg dan normaal gangbaar is.

Dit heb je nodig:

  • 4 hardgekookte eieren
  • 3 à 4 sjalotten of kleinere uien
  • 2 tenen knoflook
  • 2 ontpitte lomboks of 1 theelepel sambal oelek
  • ½ theelepel trassipoeder
  • ½ theelepel asem (als een soort pasta te koop in de toko)
  • 1 afgestreken theelepel laospoeder (of 1 schijfje laos)
  • 2 daon salamblaadjes 
  • 4 djeroek poeroetblaadjes (een soort citroenblad)
  • 1 flinke eetlepel boter of Blue Band margarine
  • ¼ blok santen
  • 1 theelepel suiker
  • zout naar smaak


Bereiding
:

  • Snij de eieren rondom een paar keer voorzichtig in, zodat de saus er goed in kan trekken.
  • Sjalotten of uien, knoflook en lombok fijnsnijden.
  • Boter of margarine verhitten, maar net niet bruin laten worden.
  • Voeg hieraan de sjalotten, knoflook, lombok, trassipoeder, asem, laos, salam en djeroek poeroetblaadjes toe en fruit dit alles op gematigde temperatuur totdat je een smeuïge massa hebt. 
  • Schenk er nu een scheut heet water bij (ongeveer 1,5 dl), goed roeren en daarna de eieren erbij doen.
  • Deksel op de pan en 10 à 15 minuten laten stoven.
  • Nu de santen erbij doen en blijven roeren totdat alles gesmolten is.
  • Suiker toevoegen en op gematigde temperatuur zonder deksel laten doorsudderen; nu en dan voorzichtig roeren en de saus over de eieren lepelen.
  • Wanneer er een olieachtig laagje ontstaat, is het gerecht klaar. Bij te veel indampen van het vocht een scheutje heet water erbij doen, want dit gerecht wordt met vrij veel saus opgediend.
Selamat makan!

zaterdag 26 november 2011

Indonesische recepten - Frikadel goreng

Frikadel goreng is één van mijn favoriete onderdelen van een rijsttafel omdat het makkelijk te bereiden is en iedereen het lust. De hele familie is er dol op en ik maak vaak een dubbele hoeveelheid, omdat het aantal ballen al sterk verminderd is voordat we aan tafel gaan. Iedereen komt altijd even in de keuken gluren om de gerechten te 'controleren' en geheid wordt er een balletje weggepikt.

Dit heb je nodig:

  • 300 gram rundergehakt of half-om-half
  • 2 eieren
  • 3 middelgrote, gekookte aardappelen (kruimige soort)
  • 2 sjalotten
  • 1 à 2 tenen knoflook
  • ½ tot 1 afgestreken theelepel nootmuskaat
  • ½ tot 1 afgestreken theelepel kruidnagelpoeder
  • peper naar smaak of 1 theelepel sambal oelek (mijn voorkeur)
  • bouillonpoeder naar smaak. Let op, de ballen moeten pittig, maar niet te zout zijn.
  • slaolie of zonnenbloemolie om ballen in te frituren


Bereiding
:

  • Aardappelen koken en er een puree van maken; iets laten afkoelen.
  • Sjalotten, knoflook tot een papje kneuzen, of heel fijn snijden.
  • Eieren kort klutsen.
  • Meng het gehakt met de geklutste eieren, de aardappelpuree, sjalotten, knoflook en overige kruiden goed dooreen.
  • Draai er niet te grote ballen van en zorg ervoor dat ze glad zijn, anders barsten ze open bij het frituren.
  • Verhit de olie; er moet genoeg olie in wadjan of koekenpan om de balletjes een beetje te laten drijven als ze gaar zijn.
  • De balletjes op keukenpapier laten uitlekken.
Dit gerecht kun je van tevoren klaarmaken. Frikadel goreng wordt lauwwarm (magnetron) of koud geserveerd.

Selamat makan!

zaterdag 19 november 2011

Indische recepten - Kwee mangkok

Mijn moeder is nooit een echte keukenprinses geweest. Ze kookte elke dag omdat er nu eenmaal gegeten moest worden, maar het is nooit haar liefhebberij geweest.  Haar ouders waren van goede komaf, bovendien was haar vader hoofd van de afdeling Comptabiliteit bij het Department van Financiën, een baan die veel sociale verplichtingen met zich meebracht, ook voor haar moeder. Ze hadden een heel leger aan bediendes: voor het koken, schoonmaken, het onderhoud aan de tuin en zelfs eentje die voor de auto zorgde. De noodzaak om zelf de pollepel - in dit geval, de sutil - ter hand te nemen, was er niet.

Eenmaal in Nederland aangekomen, moest ze het helemaal zelf doen, ook het koken. Behalve het goed leren bereiden van al die gerechten, moest ze ook aan allerlei ingrediënten zien te komen. Knoflook was in de vijftiger jaren nauwelijks te krijgen, laat staan al die specerijen, die zo essentieel zijn voor de Indische keuken. Toch heeft ze voor speciale gelegenheden altijd uitgebreide maaltijden geserveerd. Waarschijnlijk ging ze in Den Haag, het bolwerk van de Indisch-Nederlandse gemeenschap, bij de toen nog zeldzame toko's, een voorraad kruiden inslaan.

Er bestond in die tijd maar één respectabel kookboek voor de Indische keuken en volgens mij hadden alle Indische dames dat in huis. Het had de simpele titel Kookboek en was geschreven door Mej. W.C. Keijner. De eerste druk dateert uit 1927 en is vanwege de groeiende vraag uit Nederland nog eens voor de twaalfde keer herdrukt in 1956. Mijn moeder had het boek ook gekocht en dat exemplaar, voorzien van haar naam, aankoopdatum (4-9-1956) en een enkele aantekening bij een gerecht, heb ik na haar overlijden in 1984 van mijn vader gekregen. Het is maar goed dat mijn moeder het boek enigszins vertaald heeft, want het boek houdt de Indische gewichten aan: 1 pikoel = 10 gantangs = 100 katties = 125 pond. 1 kattie is dan weer 16 tail en 1 tail is 40 gram.

Het recept voor kwee mangkok, gestoomde cakejes, vond ik op een los blocnotevel dat mijn moeder in dat Keijner bijbeltje had gestopt. Een los vel betekent, dat ze haar eigen draai aan het recept gegeven had. Het papier is fragiel en het geschrevene is aan het vervagen, maar met felle verlichting  en goed turen, is het nog te ontcijferen. Het recept geeft geen duidelijke gewichten, maar gebruikt 'kopjes'. Zolang je maar steeds een kopje van dezelfde maat aanhoudt, gaat alles goed.

Dit heb je nodig:
  • 3 kopjes zelfrijzend bakmeel
  • 2 kopjes bruine basterdsuiker
  • 1½ kopje geraspte kokos
  • 3 kopjes melk
  • snufje bakpoeder
  • Verder een stoompan waarvan de inzet een platte bodem heeft,  een schone theedoek om het deksel en papieren cakevormpjes
Bereiding:
  • Breng de stoompan op temperatuur.
  • Meng alle ingredienten tot een pap.
  • Vul de cakevormpjes tot de helft en plaats ze in de stoompan. Let op: geef ze de ruimte want door het stomen zetten de kwees uit. Doe ook een theedoek om het deksel om te voorkomen dat er druppels op vallen.
  • Na ca. 15 minuten, als de kwees als een bloem zijn opengebarsten, zijn ze klaar.
Selamat makan!


vrijdag 18 november 2011

Herinneringen - Woonoord Schattenberg, voormalig Kamp Westerbork

In mijn workshop Cultural Diversity gebruik ik graag persoonlijke voorbeelden, want op die manier kan ik mijn cursisten aanzetten tot nadenken over hun eigen culturele achtergrond. Het analyseren van de omstandigheden van mijn eigen (familie)cultuur, heeft veel herinneringen in mij losgemaakt.


Toen mijn ouders, Phebe Muller en Fred Couzijn, in 1955 vanuit Nieuw-Guinea voet aan wal in Nederland zetten, wachtte hen geen echt warm welkom. De Nederlandse bevolking was de oorlog maar net te boven gekomen en was druk bezig met het herstellen van de schade. Er was weinig tijd of belangstelling voor de oorlogsverhalen uit hun voormalige kolonie in Zuid-Oost Azië.
Tegelijk met de Indische Nederlanders kwamen veel Molukse gezinnen, waarvan de mannen in het KNIL, het Koninklijk Nederlands Indische Leger hadden gediend, naar Nederland. De huisvesting was een groot probleem. Er waren al niet voldoende woningen voor de 'eigen' bevolking, laat staan voor de nieuwkomers.

Bij aankomst in Nederland werden mijn ouders in een pension in het Gelderse Epe geplaatst. Ik heb daar zelf weinig van meegekregen, maar uit de verhalen heb ik begrepen, dat het geen fijne tijd was. Mijn ouders waren een vrij mondaine manier van leven gewend die niet strookte met de opvattingen van de pensionhoudster, die vol overgave de onder haar hoede geplaatste schaapjes introduceerde in de Nederlandse samenleving.

Zoals dat vaak gebeurde in die tijd, werden de diploma's en opgebouwde carrières van de nieuwkomers niet op hun waarde geschat en moesten veel Indische mensen vaak genoegen nemen met een plaatsje onderaan de ladder. Mijn vader had het 'geluk' dat hij een ambtenarenverleden had en na ongeveer 6 maanden kreeg hij een baan aangeboden bij de Genie in Woonoord Schattenberg. De naam mag dan wel idyllisch klinken, de plaats was het zeker niet. Woonoord Schattenberg bleek het voormalige kamp Westerbork te zijn, de doorgangsplaats voor opgepakte Joden, Roma, Sinti en verzetsstrijders op weg naar de concentratiekampen. Nadat het kamp na de oorlog dienst had gedaan als interneringskamp voor NSBers en daarna nog een jaar als kortstondige opvang voor de eerste batch Indische Nederlanders, besloot de Nederlandse regering de barakken te gebruiken als onderkomen voor de toestroom van Molukse gezinnen. In de huizen van de voormalige Duitse officieren werden de beheerders van het kamp gehuisvest.

http://www.kampwesterbork.nl/geschiedenis/afbraak-en-herinrichting/een-leeg-terrein/
Mijn ouders, broer en ik gingen in één van de zes tweekappers van de vroegere Duitse kampbewaking wonen, linksonder op de maquette. In de andere huizen van de straat woonde nog één Indisch gezin, dat daar was blijven hangen na hun aankomst en opvang in 1951, maar in de overige tweekappers woonden Nederlanders.  De dokter woonde in een soort bungalowtje aan het begin van de straat. De  huizen werd door prikkeldraad afgescheiden van het eigenlijke kamp met de barakken, waar de Molukse gezinnen woonden.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Kamp_Westerbork
Ons huis was naar Nederlandse begrippen uit die tijd heel luxueus. De kampbewaking had zich goede onderkomens toebedeeld. Bij binnenkomst kwam je in een ruime hal waar zich ook het toilet bevond. Door een schuifdeur kwam je in een gang met aan de linkerkant de deur naar de woonkamer en rechts de deur naar de eetkamer/keuken met aangebouwde serre. Recht vooruit was de trap naar boven, waar drie slaapkamers waren en een badkamer met ligbad. Vanuit de badkamer ging een vlizotrap naar de zolder. Mijn ouders waren zeer te spreken over die badkamer. Ze waren in Indië gewend om zich dagelijks te 'baaien', zoals ze dat zeiden. Ze hadden zich mateloos geërgerd aan het ontbreken van een eigen badkamer in het pension.

Hoewel ik nog heel jong was, heb ik toch veel flarden aan herinneringen uit die tijd. Als kind was het eigenlijk geen slechte plek om op te groeien. Ik had alles wat een kleuter zich maar wensen kan: een schommel aan een dikke tak van de boom op ons erf, de hond van mijn broer en zelfs een kip, waarvoor ik liefdevol zorgde totdat zij op een goeie dag door de tuinman onder de arm werd meegenomen en ik haar een paar dagen later op mijn bord aantrof. Het bos begon al in de achtertuin en ik weet nog, dat ik samen met mijn moeder en mijn veel oudere broer spannende wandelingen maakte en dat we dan opeens bij een vennetje aankwamen dat vol met kikkerdril lag. Je kon je armen in het water steken en een dikke laag opscheppen, die er natuurlijk meteen weer afglibberde. In al de jaren daarna heb ik nooit meer zoveel kikkerdril gezien!

De toegang tot het kamp werd afgesloten door een slagboom. Vanuit een naastgelegen barak werd toezicht gehouden op het binnenkomende en uitgaande publiek. De firma Harmanni onderhield een speciale dagelijkse busdienst van en naar Assen.
Mijn broer ging met die bus naar de HBS in Assen, totdat hij in Groningen ging studeren en daar in de kost ging.

Bron: Nationaal Archief
Schattenberg was een dorp op zich, met een kerk, school, wat winkels en een postkantoor.
De Molukse gezinnen woonden in de barakken die wel opgeknapt waren, maar nauwelijks luxe boden.  Een barak bestond meestal uit een lange, gemeenschappelijke gang met aan één kant deuren, die toegang gaven tot de woon- en slaapvertrekken. Er konden meerdere gezinnen in zo'n barak wonen. Er was zelfs een barak voor de vrijgezellen gereserveerd. Privacy was er nauwelijks.

Mijn vader had door zijn werk veel contact met de Molukse gezinnen. Toen ze te weten waren gekomen dat hij in Assen lesgaf in het ontwikkelen en afdrukken van foto's, werd hij vaak uitgenodigd om reportages te maken van een bruiloft of de doop van een kind. Soms werd hem gevraagd om foto's te maken van overledenen. De vraag naar fotoreportages nam zo toe, dat mijn vader van één van de  slaapkamers een doka maakte, waar hij een paar avonden per week aan het werk was.
Heel af en toe mocht ik met mijn vader mee het kamp in om foto's af te leveren. Een beetje verlegen zat ik braaf naast mijn vader te kauwen op het snoepgoed dat me gul werd toegeschoven. Soms maakte ik met hem een wandeling naar de spoorlijn achter het kamp. Een stuk van die spoorlijn is nu een monument geworden, ter nagedachtenis aan de mensen die op transport zijn gesteld.

Bron: hotspotholland
Mijn moeder, daarentegen, bemoeide zich nauwelijks met de bewoners van het kamp en zij ook weinig met haar. Een heel enkele keer ging ze naar de kampwinkel toe, maar meestal haalde ze haar boodschappen in Assen of kwamen de leveranciers aan de deur. Van haar mocht ik nooit alleen het kamp in en zijn er ook nooit Molukse kinderen bij ons over de vloer gekomen om met me te spelen. Mijn moeder was vriendelijk, maar wilde duidelijk afstand houden. Om die reden ging ik ook niet naar de school in het kamp, maar naar de kleuterschool in Hooghalen. Ook mijn broer had geen vrienden in het kamp. De enige vriend die hij in Schattenberg had, was de Indische buurjongen. Ze zaten op dezelfde school, speelden samen gitaar en luisterden naar  Les Paul en Mary Ford, Glen Miller en allerlei andere Amerikaanse artiesten uit de platenverzameling van mijn ouders. Het was dus niet alleen het prikkeldraad dat onze straat van het kamp scheidde. Achteraf bezien had ik als kleuter een vrij eenzaam bestaan, maar ik heb er niet onder geleden.

Tot grote blijdschap van mijn moeder werd mijn vader eind jaren 50 naar Assen overgeplaatst, een goede reden om uit Schattenberg weg te gaan. Ook ik verheugde me op de verhuizing. Ik zat inmiddels in de eerste klas van de lagere school in Hooghalen, maar het heen-en-weer reizen met de bus en de lange overblijftijd tussen de ochtend- en middaglessen waren te vermoeiend voor mij.

Bron: kennislink.nl
In 2003 ben ik terug gegaan naar Westerbork. Op de plaats waar het kamp geweest is, staan nu telescopen opgesteld, maar er is gelukkig ook een museum, waarin de geschiedenis van Kamp Westerbork en  Woonoord Schattenberg wordt verteld. Ik ben er op zoek gegaan naar materiaal en foto's uit 'mijn' tijd. Ik ben geschrokken van de emoties die naar boven kwamen. De tijd in Schattenberg mag dan wel kort geweest zijn, het heeft toch wel indruk op me gemaakt.
Na het overlijden van mijn vader heb ik in zijn huis nog allerlei foto's en filmmateriaal van Schattenberg gevonden. Het belangrijkste - een door mijn vader gemonteerde film die ik in een ouderwetse, blikken filmdoos  aantrof,  heb ik op DVD laten zetten. Een waardevol document voor mijn nageslacht.

Nawoord
In 2013 heb ik nog meer bewegend beeldmateriaal van mijn vader over Schattenberg gevonden. Hij had de Stille Omgang gefilmd, die jaarlijks op 4 mei gehouden werd. Alle Molukse en Nederlandse notabelen van het kamp komen voorbij in dit 9-minuten durende fragment.















dinsdag 15 november 2011

Over oeroude telefoons, buizentelevisies en de Vic 20


Naar aanleiding van de drie revivalconcerten van de band van Manlief en het maken van een blog voor de band, ontkom je niet aan het ophalen van herinneringen. Niet over de band - dat hadden we al gedaan - maar over al die vernieuwingen op communicatiegebied die in de afgelopen zes decennia ons leven makkelijker hebben gemaakt.

Neem nou zoiets simpels als de vaste telefoon. Die kwam bij ons in 1959 in huis. Zo'n grote zwarte van bakeliet met een enorme draaischijf en een vervelend krullend snoer dat nog met een soort gevlochten textiel bekleed was. We kregen die telefoon voor de veiligheid omdat mijn vader voor anderhalf jaar naar Nieuw-Guinea, het laatste Nederlandse koloniale bolwerk in Azië, zou vertrekken. Hij wilde er zeker van zijn dat mijn moeder in geval van nood de hulpdiensten kon opbellen. Huishoudens met een telefoonaansluiting waren nog redelijk schaars in die tijd en we werden door de buurtgenoten met enige mate van ontzag bekeken. Bovendien wilde mijn moeder niet zo'n hangend geval in de gang, nee, ze wilde een luxe tafelmodel in de huiskamer, zodat ze behaaglijk bij de haard haar gesprekken kon voeren. Bij de ouders van Manlief hing de telefoon gewoon in de gang. In de zomer was dit geen probleem, maar 's winters stond je er te vernikkelen en werd het gesprek bij voorkeur kort gehouden, ook de gesprekjes met nieuwe vlammen. Romantische prietpraat lukt nu eenmaal niet met klapperende tanden.

Mijn vaders vertrek naar Nieuw-Guinea was ook de reden dat er een televisie in huis kwam. Het was een joekels buizentoestel met een klein beeldscherm. Ook hiermee waren we de eersten in onze straat. We woonden in Assen, waardoor we met een beetje geluk ook één Duitse zender, de NDR, konden ontvangen. De ontvangst was natuurlijk niet denderend en op slechte dagen was de ruis zo dicht, dat je met moeite een bewegend figuurtje tussen de spikkels kon ontwaren. De Duitsers waren op het gebied van zendtijd veel verder dan die enige zender die Nederland rijk was. Doordeweeks begon 'de televisie' om 20.00 uur en eindigde op z'n laatst om 23.00 uur. Op maandagavond werd er een film vertoond en de donderdagavond was gereserveerd voor een toneelstuk, maar de avonden eindigden nooit voordat een dominee of pastoor nog iets stichtelijks met de stelligheid van hun gelijk de tv-bezittende volgelingen naar bed had gestuurd. Ook aan de kinderen werd gedacht. Ik keek in die beginjaren op woensdag- en zatermiddag om vijf uur naar De Verrekijker, Okkie Trooy en Tex Tucker. Het waren spannende tijden met geruststellende zekerheden.

De mate waarin je als kind toegang hebt tot nieuwe ontwikkelingen heeft natuurlijk te maken met de interesses van je ouders en het geld dat ze eraan willen besteden. Ik had het geluk dat mijn vader een liefhebber van gadgets was. Zo lang als ik hem gekend heb, wilde hij altijd nieuwe dingen uitproberen. De distributieradio heeft hij uit principe nooit gebruikt. Het moest een echte radio zijn en later een stereoinstallatie. Vergenoegd kon hij naar het groene lampje kijken. "Stereo!" zei hij dan vol trots.
De kleurentelevisie werd in 1967 besteld en stond te pronken in de huiskamer. Helaas waren toen nog niet alle Nederlandse programma's in kleur. Inmiddels waren we naar Arnhem verhuisd - weer dicht bij de Duitse grens - en opnieuw liepen de Duitse zenders vóór op de Nederlandse. Mijn vader kon nu niet alleen meer zenders ontvangen, WDR, ZDF en ARD, maar ook meer programma's in kleur bekijken. Die Duitse shows en quizprogramma's waren kommer en kwel voor mij.

Maar het allerbeste wat mijn vader gedaan heeft, is de aanschaf van een Vic 20 in het begin van de jaren tachtig. Voor wie niet weet wat dit is: het is een van de eerste, misschien zelfs wel de eerste consumentencomputer. Programma's stonden op een cassettebandje en werden door middel van een cassetterecordertje 'geladen', zoals dat toen heette. Een echte monitor was er toen nog niet, dus sloot je hem aan op een draagbare tv. Je kon er eigenlijk echt helemaal niks mee als je geen verstand van programmeren had. Wat je wèl kon, was een computerblad kopen en de kant-en-klare programma's overtypen en dan maar hopen dat er geen fout in de programmatuur of in je typewerk was geslopen. Voor mijn vader was deze computer nog een brug te ver en al gauw kreeg Manlief de Vic in handen gedrukt. Die heeft er zelfs nog wat spelletjes voor geprogrammeerd. Die Vic 20 heeft mijn interesse in computers gewekt. Je zou bijna  zeggen: het eerste zaadje voor mijn gebruik van social media van nu.

Mijn vader is zes jaar geleden op 91-jarige leeftijd overleden, maar hij heeft tot een jaar daarvóór zijn bankzaken via internet geregeld. Het ging hem niet altijd even gemakkelijk af. We zijn vaak naar hem toe gegaan om zijn vastgelopen computer weer te herstellen. De mailtjes die hij naar me gezonden heeft, heb ik goed bewaard en in een nostalgische bui herlees ik ze. Ik herken veel van hem in mezelf, want net als hij, kost het me geen moeite om geld uit te geven aan allerlei snufjes, of me ergens in vast te bijten. "Weet je, meis," zei hij, "ik wil bij de tijd blijven en aan alles meedoen."

Zo is het maar net, Pa!


zaterdag 12 november 2011

Indonesische recepten - babi tjin

Vorige week kon ik helaas geen recept plaatsen, omdat andere verplichtingen voorrang hadden, maar deze week heb ik weer een beproefd recept van mijn vader.

Hij is op Java geboren, waar de smaak meestal zoet en scherp is. Maar hij had ook een voorkeur voor zoutere gerechten, zeg maar gerust: heel zout. Ik kan me nog herinneren dat ik vol verbijstering toekeek hoe hij zat te genieten van rijst met telor asin, wat zout ei betekent. Dit wordt meestal van eendeneieren gemaakt die héél lang - soms tot zelfs drie weken - in zout water water worden gelegd en pas vóór gebruik gekookt worden. En ik kan je vertellen dat het heel zout is. Ik heb het natuurlijk ook gegeten, maar ik houd er niet zo van. Bovendien had ik nog zeker een dag nadorst, zo zout was het.

Het gerecht van vandaag heet babi tjin. Het is ook zoutig maar wel heel smakelijk omdat er taotjo in verwerkt is. Het is de zoute variant van babi ketjap.

Dit heb je nodig:
  • 500 gram varkensvlees, in blokjes
  • 100 gram taotjo
  • 2 eetlepels zoete ketjap
  • 2 uien, grof gesnipperd of in halve ringetjes
  • 2 tenen knoflook, in dunne plakjes
  • 100 gram reuzel (bij voorkeur) of margarine
  • peper, mespuntje vetsin (smaakmaker) en ca. 1 eetlepel suiker 
Bereiding:
  • Uien en knoflook in de hete reuzel fruiten.
  • Taotjo toevoegen en op wat lagere temperatuur eventjes meebakken; voeg eventueel een scheutje water toe als het dreigt aan te bakken.
  • Doe de blokjes varkensvlees erbij en al omscheppend even aanbraden. Tijdens dit aanbraden naar smaak (veel) peper toevoegen.
  • Voeg de ketjap en 3 à 4 kopjes heet water toe en ongeveer 1 uur laten sudderen (totdat het vlees zacht is). Geregeld omscheppen en niet te droog laten worden.
  • Het gerecht afmaken met de suiker en vetsin.
Selamat makan!

Presentatie Social Media in het Onderwijs bij Fontys Talencentrum

Op 8 november was het dan zover, ik was uitgenodigd om mijn ideeën over het gebruik van social media aan de kritische collega's van het Fontys talencentrum uiteen te zetten.
Ik ben echt niet zo'n expert op dit gebied, maar wanneer iets mijn belangstelling heeft, kan ik me er echt in vastbijten, wat niet altijd leuk is voor mijn omgeving.

Naar aanleiding van een eerder artikel dat ik geschreven heb - en dat je via deze link kunt downloaden - en met behulp van een Prezi heb ik de vormen besproken om social media vooral als producent te gebruiken. Mijn voorkeur gaat uit naar het gebruik van Twitter om kennis te delen en mededelingen te doen, het bijhouden van (groeps)blogs en YouTube waar studenten hun interviews, presentaties, onderhandelingen en stimulusmateriaal voor mijn verschillende workshops kunnen plaatsen.

Natuurlijk moet je als school en als docent ook de risico's van social media onder ogen zien. De school heeft de verantwoordelijkheid om voor een goed beleid te zorgen, zodat docenten, studenten en ook hun ouders weten wat wel en niet kan. Ook hierover heb ik in een eerder artikel een aantal punten opgenoemd.

Hieronder mijn Prezi die ik voor deze presentatie gebruikt heb. Er staan links in naar blogs van mijn studenten bij Communicatie en een YouTube video van studenten die mijn workshop Focus Group Interviews volgden en die op TelSell-achtige manier de No Overboil aan de man willen brengen.
Je kunt vrij in- en uitzoomen.





zaterdag 29 oktober 2011

Indonesische recepten - Nasi goreng

Als er één gerecht is dat bijna iedereen kent, is dat nasi goreng wel. Nasi betekent gekookte rijst en goreng betekent gebakken. De gewone, gekookte witte rijst heet nasi putih.
In Indonesië krijg je vaak nasi goreng als ontbijt opgediend. Het is even wennen, maar na een poosje weet je niet beter en wil je niet anders.

Om nasi goreng te maken, heb je koude gekookte rijst nodig, zodat de korrels tijdens het wokken lekker los blijven. De kunst is ook om de boemboe, de kruidenmix, die je bereidt goed op smaak te hebben voordat je de rijst erbij doet, maar je mag natuurlijk altijd wat zout, ketjap of sambal erbij  doen als je het nog te flauw vindt. De boemboe mag best sterk van smaak zijn omdat de hoeveelheid rijst die je toevoegt de smaak 'verdunt'. Nasi goreng mag nooit te vochtig zijn door een teveel aan ketjap.

Dit recept is van mijn vader. Gewoonlijk liet hij het kokkerellen aan mijn moeder over, maar hij had een paar gerechten waarvan hij vond dat alleen hij ze op de juiste manier kon bereiden.

Dit heb je nodig:
  • gekookte, afgekoelde witte rijst voor 4 personen
  • 2 eetlepels wokolie (1 eetlepel in een wok met een anti-aanbaklaag)
  • 200-250 gram rookspekblokjes
  • 3 grote uien in halve ringen gesneden
  • 3 tenen knoflook
  • 1 afgestreken theelepel trassipoeder
  • sambal oelek naar smaak, maar het lekkerst is een volle eetlepel!
  • 2 à 3 eetlepels ketjap asin (zoute ketjap) naar smaak
  • 3 eieren (hiervan maak je een dunne omelet)
Bereiding:
  • Maak van de eieren een dunne omelet en snij het in stukjes; de stukjes worden pas op het eind aan de nasi goreng toegevoegd
  • In een wok de olie goed verhitten
  • Voeg de spekjes toe en al omscheppend bruin maar niet droog bakken
  • Doe de uien, knoflook, trassi en sambal erbij en alles fruiten totdat de uien iets meer dan glazig zijn
  • Schenk de ketjap asin erbij en het geheel goed mengen; de temperatuur kan nu iets lager
  • Voeg de koude rijst toe en met twee houten spatels goed omscheppen en mengen
  • PROEVEN en eventueel wat zout of sambal toevoegen.
  • Roerei erbij doen, omscheppen, klaar!
Serveren met kroepoek, gesneden komkommer, gefruite uitjes en Amsterdamse uien of zilveruitjes.
En vergeet dat koude pilsje niet!

Selamat makan!

zaterdag 22 oktober 2011

Indonesische recepten - Makkelijk recept voor veel eters

Nu voor mij de herfstvakantie is begonnen, wil ik niet veel tijd in de keuken doorbrengen. Ik wil weg, leuke dingen doen en na een dagje uit snel een maaltijd op tafel zetten. Dit gerecht is 'getest en goed bevonden' door familie en vrienden. Helaas heb ik er geen naam voor, maar mocht je er een goede naam voor hebben, laat het me weten!

Het leuke van dit gerecht is dat je de hoeveelheid kunt vermeerderen wanneer je onverwachte gasten krijgt. Bovendien heb je de keus om het met vers gehakt te bereiden of met van die snackballetjes die je kant-en-klaar bereid in de supermarkt kunt kopen. De opgegeven hoeveelheden zijn basishoeveelheden. Je kunt er meer of minder tomatenpuree, ketjap of suiker aan toevoegen, maar de hoofdsmaak is overwegend zoet-pittig en de kleur van de saus is meer roodbruin dan donkerbruin.

Dit heb je nodig:
  • 500-600 gram gekruid gehakt, of een 1½ pak snackballetjes ('naturel' van smaak)
  • 4 flinke uien, grof gesnipperd
  • 4 tenen knoflook
  • mespunt trassipoeder
  • volle eetlepel sambal badjak of sambal manis (mag natuurlijk ook minder)
  • 1 blikje tomatenpuree
  • een flinke scheut dikke, zoete ketjap (naar smaak meer of minder)
  • 1 afgestreken eetlepel bruine basterdsuiker
  • zout naar smaak
  • 50 gr boter/margarine en een vergelijkbare hoeveelheid wokolie
Bereiding:
  • Draai balletjes van ongeveer 3 cm van het gehakt; zorg dat ze goed 'dicht' zijn, want ze mogen niet barsten tijdens de bereiding.
  • Verhit de boter en olie in een hapjespan totdat de boter middenbruin verkleurd is.
  • Voeg de gehaktballetjes toe braad ze gelijkmatig op hoge temperatuur; voorzichtig omscheppen of, beter zelfs, met de pan schuiven zodat de balletjes ronddraaien terwijl ze bruin worden
  • Temperatuur temperen en daarna de uien, knoflook, trassi en sambal badjak toevoegen en fruiten totdat de uien glazig zijn.
  • Doe de ketjap erbij, goed mengen.
  • Nu de tomatenpuree erin doen en weer goed mengen; even laten sudderen.
  • Basterdsuiker toevoegen
  • Zout naar smaak.
  • Laten sudderen zodat de smaken kunnen intrekken, maar zorg ervoor dat het een dikke saus blijft. Voeg eventueel een scheutje heet water toe als het dreigt aan te branden.
Als je dit gerecht met kant-en-klare snackballetjes maakt, fruit dan eerst de uien, knoflook, trassi en sambal in hete olie/margarine, dan de balletjes toevoegen en daarna de ketjap, tomatenpuree en basterdsuiker.

Je eet het met Pandanrijst en als garnituur kan iedereen aan tafel zelf kroepoek oedang, emping, gefruite uitjes en Amsterdamse uien eraan toevoegen.

Selamat makan!

maandag 17 oktober 2011

Practische voorbeelden van sociale media in je lessen

In een eerder artikel heb ik de factoren besproken waarmee een school rekening moet houden, voordat sociale media instellingsbreed worden ingevoerd.

Maar hoe gaat het nu in de praktijk? Hoe pak je dit aan als docent? Hoe houd ik het overzichtelijk?

Ik heb mijn ideeën hierover opgeschreven in een soort handleiding. Je kunt het artikel via deze link downloaden. Dit artikel toont meteen de kracht van sociale media aan, want het is tot stand gekomen door tweetsDM's en mailtjes met Twittervriend Oktay Sari. Zonder Twitter had ik hem nooit leren kennen.

zaterdag 15 oktober 2011

Indonesische recepten - Sambal goreng (basisrecept)

Sambal gorengs zijn pittige gerechten die je met vlees, vis, tahoe, tempe, eieren en verschillende groenten kunt bereiden. Ze vormen een belangrijk deel van de rijsttafel. In de meeste sambal gorengs zitten garnalen, ook al gebruik je andere hoofdbestanddelen. In het recept van vandaag zijn garnalen het hoofdbestanddeel. Ook voor dit gerecht geldt dat het lekkerder wordt als je het een paar uur vóór consumptie bereidt. De smaak kan dan goed intrekken.

Dit heb je nodig:
  • 200 - 250 gram Noorse garnalen
  • 3 grote sjalotten
  • 2 teentjes knoflook
  • 2 ontpitte lomboks (in ringetjes) of 1 forse theelepel sambal oelek
  •  1 groene òf rode paprika (in dunne reepjes)
  • ½ theelepel trassipoeder
  • 1 theelepel asem (gezuiverde tamarinde, in potjes te koop bij de toko)
  • 2 daon salamblaadjes of laurierblaadjes 
  • 3 djeroek poeroetblaadjes (blad van een bepaalde citrusvrucht, te koop in de toko)
  • 1 afgestreken theelepel laospoeder
  • ½ theelepel sereh (citroengras)
  • plak santen van 1½ cm
  • 2 eetlepels boter of margarine
  • 1 theelepel suiker
  • zout naar smaak
Bereiding:
  • Snijd de sjalotten, knoflook en lombok fijn en op matige temperatuur in de boter of margarine fruiten met de trassi, asem, daon salam, laos, sereh en zout;
  • Voeg de paprika en djeroek poeroetblaadjes er onder voortdurend roeren aan toe;
  • Voeg nu de garnalen en een scheut (kopje) heet water toe; laat alles ca. 7 minuten doorsudderen;
  • Santen toevoegen en roeren totdat dit opgelost is;
  • Doe de suiker erbij en wacht totdat er een olieachtig vocht komt bovendrijven. Niet vergeten af en toe te roeren! Wanneer het vocht teveel indampt, voeg dan een scheutje heet water toe, want dit gerecht mag niet te droog zijn. 
  • Nu even proeven of de smaak over je tong glijdt. Ondanks dat het een pittig gerecht is, moet de smaak zich 'rond in de mond' ontplooien.
Nog even advies over het bijkruiden van Indische gerechten. Als je vindt dat er wat aan de smaak ontbreekt, voeg dan nooit de 'specerijen' toe, maar alleen de specifieke smaakmakers voor dat gerecht. In het geval van de sambal goreng garnalen is het de suiker, santen, asem of zout.

Selamat makan!

donderdag 13 oktober 2011

Belangrijke vragen voordat je sociale media in het onderwijs gaat gebruiken

Hoewel sociale media door veel bedrijven en vooral ZZP-ers omarmd worden, kijkt het onderwijs nog steeds met gezonde argwaan naar deze nieuwe ontwikkeling. Veel scholen hebben het gebruik ervan (nog) niet in hun visie en missie opgenomen. En gelijk hebben ze, want voordat je als school daaraan begint, is het belangrijk om van tevoren goed na te denken over het nemen van zo'n grote stap.

Als instelling:
  • Waarom gaan we sociale media gebruiken? Voor 'branding' en dus presentatie naar de buitenwereld? Voor interne doeleinden, b.v. mededelingen voor docenten en/of studenten? Of gaan we verder en gebruiken we sociale media als onderdeel van het lesplan?
  • Hoe vertalen we het gebruik van sociale media naar onze visie en missie? 
  • Hebben we sterke argumenten om consumenten (studenten en hun ouders) en personeel van het nut van sociale media te overtuigen?
  • Hebben we een instellingsbreed beleid over de do's and don'ts? Aan welke regels moeten docenten en studenten zich houden? Moeten de regels juridisch onderbouwd zijn?
  • Wie gaat/gaan die kanalen beheren? Hebben we daar genoeg financiën en menskracht voor?
  • Is er een contactpersoon voor vragen van docenten en studenten?
  • Is er genoeg support en capaciteit bij de ICT-afdeling?
  • Is er scholing nodig en wordt daar een budget voor uitgetrokken?
  • Hoe gaan we met negatieve berichtgevingen om?
  • Hoe kunnen we privacyregels waarborgen?
  • Moeten we ons juridisch beschermen tegen intern of extern misbruik?
Als docententeam of sectieteam:
  • Waarom zouden we sociale media willen gebruiken? Welke meerwaarde voegen ze toe aan de lessen? 
  • Hebben docenten voldoende tijd om zich binnen de uren van hun aanstelling bij te scholen?
  • Wordt het voor alle docenten een verplichting om sociale media te gebruiken of laten we dat aan de bereidwilligen over?
  • Van welke kanalen gaan we als afdeling of sectie gebruik maken?
  • Maken we een eigen do's and don'ts lijst voor de eigen afdeling/sectie?
  • Hoe beschermen we onze docenten en studenten tegen inbreuk op privacy?
  • Welke plaats heeft het gebruik van sociale media in het curriculum van de studierichting? Wordt het in het curriculum vaag beschreven als "waar toepasbaar worden sociale media ingezet" of gaan we het gebruik ervan gedetailleerd in de begin- en eindtermen per vak en module beschrijven?
  • Heeft het gebruik van sociale media invloed op competenties, assessment en cijfergeving?
Als docent:
  • Wat is mijn persoonlijke standpunt ten opzichte van sociale media?
  • Moet ik zelf het goede voorbeeld geven door aanwezig te zijn op een aantal kanalen? 
  • In hoeverre kan de school mij verplichten om een profiel aan te maken? Heb ik het recht om te weigeren?
  • Biedt mijn vak mogelijkheden om sociale media te gebruiken? Zo ja, welke kanalen zijn het meest geschikt? 
  • Heb ik genoeg informatie over de toepassingsmogelijkheden en privacy settings van die kanalen? Kan ik scholing krijgen over de mogelijkheden van specifieke kanalen? Kan ik mijn studenten hiermee voldoende beschermen?
  • Heb ik een duidelijk gestructureerd plan? Welke opdrachten laat ik maken en hoe wil ik dat studenten ze uitvoeren? Past de opdracht binnen de studiebelastingsuren?
  • Kan of mag ik studenten verplichten om sociale media te gebruiken?
  • Hoe grondig moet ik mezelf en mijn studenten voorbereiden? Zijn daar extra lessen voor ingepland?
  • Wie maakt de profielen van de studenten aan? Doen ze dat zelf of zorgt de school / afdeling / sectie ervoor?
  • Wie is er verantwoordelijk of aansprakelijk voor misbruik van profielen? De studenten zelf? De docent?
  • Hoe beheer ik de studentenprofielen op verschillende kanalen? Zijn daar handige programma's voor?
  • Hoe ga ik de opdrachten controleren en beoordelen? Is hiermee extra tijd gemoeid?
Graag je aanvullingen als ik punten over het hoofd heb gezien.

Ikzelf ben een voorstander van sociale media in het onderwijs, maar alleen als het geheel goed georganiseerd is en docenten en studenten door de onderwijsinstelling gesteund worden.


zaterdag 8 oktober 2011

Indonesische recepten - sambal goreng tempe

Rauwe tempe (foodspeople.com)
Sambal goreng tempe is één van mijn lievelingsgerechten. Het is zoet en heet, een kenmerk van de Javaanse keuken. Mijn vader zei altijd dat tempe, samen met tahoe, het voedsel voor arme mensen is, die zich geen vlees kunnen veroorloven. Arm of niet, met deze ingrediënten en in combinatie met allerlei groenten kun je een volledig vegetarische Indische rijsttafel bereiden.


Tempe - soms ook als tempeh geschreven - is een koek van hele sojabonen die gemaakt wordt door de bonen te weken, koken en daarna te laten fermenteren. Door het fermenteren ontstaat er een compacte koek.
Wat tempe en tahoe met elkaar gemeen hebben, is dat je ze, voordat je er een gerecht van maakt, altijd eerst in hete olie moet frituren. Ook na marineren altijd eerst frituren!

Gebakken tempe (onzeplek.nl)
Wat heb je nodig?
  • 1 blok tempe
  • 4 uien
  • 2 theelepels trassipoeder (gefermenteerde garnalen) of verkruimeld blokje van 1 cm x 1 cm
  • 3 tenen knoflook
  • 1 eetlepel sambal badjak (Koningsvogel)
  • 2½ volle eetlepels bruine basterdsuiker
  • 2 à 3 volle eetlepels dikke zoete ketjap
  • olie om in te frituren
  • 3 à 4 eetlepels olie om het gerecht te bereiden

Bereiding - doe dit een paar uur voordat je gaat eten, zodat de smaak goed kan intrekken.
  •  Snij de tempe in plakken, in hete olie lichtbruin bakken en op keukenpapier laten uitlekken; daarna de plakken over de korte kant in brede reepjes snijden.
  • In wok of hapjespan de eetlepels olie verhitten en de uien en knoflook fruiten.
  • Trassi, sambal badjak, bruine basterdsuiker, ketjap en wat zout al omscheppend toevoegen tot het een dikke saus is; de temperatuur kan nu lager.
  • Tempe toevoegen en voorzichtig omscheppen; zorg ervoor dat de reepjes héél blijven.
  • Goed doorwarmen, maar niet bakken.
Dit gerecht moet je nóóit in de magnetron opwarmen, omdat de smaak dan bitter wordt. Gewoon op middelmatige temperatuur in de pan opwarmen.

Selamat makan!




dinsdag 4 oktober 2011

Het overbruggen van culturele verschillen

Culturele verschillen veroorzaken culturele hindernissen.
Iemand uit een andere cultuur doet de dingen anders dan wat wij gewend zijn. Sommige verschillen zijn makkelijk te herkennen, andere zijn moeilijker te ontdekken. We hebben deze onzichtbare cultuurverschillen pas in de gaten als we door een onverwachte reactie of afwijzing in verwarring worden gebracht.

Om je interculturele communicatievaardigheden te verbeteren, moet je verder kijken dan wat aan de oppervlakte zichtbaar is. Ik vergelijk de diepere lagen van cultuur meestal met de schillen van een ui: van buiten kun je niet altijd zien wat er van binnen gaande is. 

Aan de oppervlakte - dagelijks waarneembaar (door gewoon rond te kijken)
  • fysieke kenmerken, zoals de kleur van de huid, haar, ogen
  • taalkleur
  • voedsel 
  • kleding
  • huizen
  • infrastructuur
  • kleurgebruik
  • hoe voedsel gegeten wordt
  • advertentiestijlen
  • televisieprogramma's
  • muziekstijlen

Onder de oppervlakte - niet altijd duidelijk waarneembaar en daardoor lastig
  • de wijze van begroeten
  • manieren van beleefdheid en respect tonen
  • taalgebruik
  • fysieke afstand 
  • mentale afstand (hiërarchie)
  • wel of niet elkaar aanraken
  • het wel of niet tonen van affectie
  • religieuze en seksuele taboes
  • het omgaan met tijd - lineair of circulair
  • de hoeveelheid maaltijden per dag en hun tijdstip
  • verbale communicatie - direct/indirect - veel of weinig woorden - stiltes

Diep onder de oppervlakte - diepgewortelde aannames van hoe het leven in elkaar steekt
  • normen en waarden
  • de 'helden' waarop het gedachtengoed gebaseerd is

Jouw eigen cultuur
Als je je interculturele vaardigheden wilt verbeteren, zou je aan de hand van bovenstaande kenmerken je eigen cultuur, bijvoorbeeld de Nederlandse, eens wat nader moeten bekijken. 

Hoe zit het met de niet zichtbare zaken? Hoe doen 'wij' dat? Welke normen en waarden kun je benoemen en op welke helden is de 'volksaard' gebaseerd? 

Pas als je je daarvan bewust bent, weet je welke hindernissen jij als individu in contact met andere culturen kunt tegenkomen, maar ook hoe je jouw culturele bewustzijn kunt inzetten om deze contacten soepel te laten verlopen.









zaterdag 1 oktober 2011

Indonesische recepten - Ikan goreng taotjo

Ik ben gék op de gerechten uit de Ind(ones)ische keuken. Ik eet het graag maar maak het ook graag klaar. Dat heeft me de bijnaam Trassi Oma opgeleverd. Gek genoeg is die interesse pas tot volle bloei gekomen toen ik in de veertig was en dat lijkt een beetje vreemd voor iemand die van Indische afkomst is. Als kind at ik het liefst Hollandse pot, wat mijn moeder helaas niet vaak klaarmaakte, omdat mijn vader dagelijks rijst met een aantal gerechten op z'n bord wilde zien.

Als ik snel klaar wil zijn, gebruik ik zakjes met kant-en-klaar verwreven kruidenpasta's, te koop in elke supermarkt. Ik voeg er dan wat bijbehorende kruiden aan toe om de smaak voller te maken en zo heb je al snel een paar lekkere gerechten. De laatste tijd wil ik mijn familie wat apartere smaken uit de Indische keuken laten proeven en daarom heb ik  ikan goreng taotjo gemaakt. Ikan goreng is gebakken vis. 

Taotjo (aziatische-ingredienten.nl)
Taotjo is ingemaakte zout-zure sojabonen en ziet eruit als een dikke, bruine saus. Je kunt het in de toko kopen. Ik gebruik meestal taotjo uit blik. Als je het in een goed af te sluiten plastic bakje in de koelkast bewaart, is het na opening nog lang houdbaar.

Gerechten met taotjo staan helaas zelden of nooit op de menukaart van Indonesische restaurants.

Dit heb je nodig:

500 gram kibbeling
2 fijngesneden uien
2 à 3 afgestreken eetlepels taotjo
2 à 3 eetlepels dikke, zoete ketjap
2 à 3 eetlepels azijn
sambal badjak naar smaak
een scheutje sla- of wokolie

Bereiding
  • Prak de taotjo fijn in een schaaltje
  • Verhit de olie; hierin de uien, sambal en taotjo licht fruiten
  • Voeg de ketjap en azijn toe, goed mengen
  • Leg daarna de kibbeling erin en laat deze op laag vuur (voorzichtig omscheppend) goed warm worden. Let op dat het niet aanbrandt!
Het gerecht is vrij droog. De overige gerechten van je rijsttafel mogen daarom iets 'natter' zijn, zoals babi ketjap en sambal goreng boontjes.

Selamat makan!




vrijdag 30 september 2011

22 Wederkerende werkwoorden: wel in het Nederlands, niet in het Engels


Voor Jan Mulder was het één van zijn vijf ergernissen van de maand september: Nederlandse werkwoorden die wederkerend worden gebruikt. Hij nam als voorbeeld minister Schultz van Haegen, die in een televisieprogramma zei: "Ik besef me dat …". Beseffen is geen wederkerend werkwoord. Zich (iets) realiseren wel. De minister bedoelde "Ik realiseer me dat …".

Wederkerende werkwoorden kunnen wel vaker moeilijkheden opleveren, vooral bij het vertalen naar het Engels. Veel werkwoorden die in het Nederlands wederkerend zijn, zijn dat niet in het Engels. De meest gebruikte zijn:

1.    zich concentreren   -   to concentrate
2.    zich vergissen   -   to be mistaken
3.    zich ergeren   -   to be annoyed
4.    zich wassen   -   to wash
5.    zich scheren   -   to shave
6.    zich uitkleden   -   to undress
7.    zich aankleden   -   to dress
8.    zich verslapen   -   to oversleep
9.    zich haasten   -   to hurry
10. zich afvragen   -   to wonder
11. zich bukken   -   to bend
12. zich omdraaien   -   to turn around
13. zich realiseren   -   to realise
14. zich voegen bij   -   to join
15. zich gedragen   -   to behave1
16. zich verbergen   -   to hide
17. zich bewegen   -   to move
18. zich zorgen maken   -   to worry
19. zich herinneren   -   to remember
20. zich voelen   -   to feel
21. zich (iets) voorstellen   -   to imagine
22. zich veroorloven   -   to afford

1 Het werkwoord to behave oneself heeft in het Engels de betekenis van zich netjes, fatsoenlijk gedragen.

vrijdag 23 september 2011

Twitter voor docenten

Een weekje geleden vroeg ik aan mijn studenten bij Communicatie welke social media platforms zij het meest gebruiken. Bijna iedereen was op Facebook, maar slechts een paar studenten gebruikten Twitter. De meeste studenten weten niet waarom en hoe ze Twitter kunnen gebruiken.

Dezelfde vraag heb ik aan collega's gesteld. Daar bleek dat de meesten om verschillende redenen helemaal niet op social media platforms aanwezig waren: geen tijd, wat moet ik ermee, ik gebruik wel de telefoon, ik wil niet dat iedereen kan zien wat ik doe, studenten hebben niets met m'n privéleven te maken. Het is dan niet verwonderlijk dat mijn collega's Twitter helemaal niet omarmen.

Twitter kun je als docent (en namens je school) echter ook zinvol inzetten. Hieronder staan een aantal tips over hoe je zou kunnen beginnen en wat je wel en niet moet doen. Bij Twitter is het belangrijk om te luisteren en te reageren. Het is een samenspel van kennisdelen en netwerken.

Eerste stappen
  1. Nadat je een Twitterprofiel hebt aangemaakt - mét een foto, want mensen willen weten met wie ze van doen hebben - gebruik je Twitter Search of Who to follow om te kijken of b.v. je school al een Twitterprofiel heeft; bovendien kun je zoeken naar bedrijven of uitgevers die relevant zijn voor het vak dat je geeft. Ga ze volgen, zodat je op de hoogte wordt gehouden over de nieuwste ontwikkelingen.
  2. Ga niet alleen over jezelf twitteren, maar luister naar anderen en reageer op hun interesses.
  3. Twitter over interessante dingen die je in je lessen hebt meegemaakt, of hoe je problemen hebt opgelost. Hou wel de privacy van je studenten in de gaten.
  4. Deel interessante links, b.v. over de cursussen die jouw school aanbiedt
  5. Twitter ook over onderwerpen die niet per se met onderwijs te maken hebben. Je hebt meer kennis dan alleen over je vak. 
Hoe te twitteren
  1. Vertel niet wat jij aan het doen bent, maar vraag wat anderen graag willen weten.
  2. Als je ook namens je school twittert, zorg er dan voor dat er meerdere collega's twitteren. Als je niet aanwezig bent, kunnen anderen het overnemen.
  3. Als je een blogartikel wilt promoten door een link te plaatsen, vertel dan kort waarover het gaat.
  4. Stel vragen, houd een poll. Twitter is ideaal om meningen te peilen.
  5. Volg interessante twitteraars en reageer op hun tweets. Als je tweets van een bepaalde persoon belangrijk of interessant vindt, kijk dan wie hij/zij volgt en ga hen ook volgen.
  6. Als je over je eigen artikelen of lesmateriaal twittert, zorg ervoor dat het nut heeft voor andere twitteraars: geef advies, verwijs naar gerelateerde blogartikelen, afbeeldingen.
  7. Door over interessante onderwerpen over je school te twitteren, geef je je school een menselijk gezicht.
Laat je niet gek maken
  1. Je hoeft niet elke tweet te lezen die je krijgt. Als je veel mensen volgt, is dit ondoenlijk.
  2. Je hoeft niet meteen te antwoorden op elke tweet die aan jou gericht is. Selecteer de meest belangrijke om te antwoorden.
  3. Gebruik Direct Message voor 1-op-1 conversaties wanneer je vindt dat jouw antwoord niet voor al je volgers bedoeld is.
  4. Gebruik programma's zoals Tweetdeck of Hootsuite om het twitteren te vergemakkelijken. Met deze programma's kun je gebruik maken van zogenaamde Timed Tweets. Hiermee kun je op je gemak je tweets (eventueel met links naar andere websites) samenstellen en bepalen op welk tijdstip ze 'on air' moeten.
  5. Gebruik programma's die je URL's korter maken. Je hebt maar 140 tekens voor je boodschap, dus een lange URL is niet handig. BitLy en TinyUrl zijn goede programma's.
  6. Spreid je tweets over de hele dag uit. Het gaat om kwaliteit, niet om kwantiteit. Wees geen spammer.
  7. Trek je er niets van aan als mensen je ontvolgen. Hou ook niet krampachtig het aantal volgers bij. Nogmaals, het gaat om kwaliteit.
  8. Onthoud: reageren op andere tweets en retweeten is een goede manier om een hechte community voor jezelf en je school op te bouwen.
Negatieve aspecten, die mensen je voor de voeten kunnen gooien
  1. Twitter kost te veel tijd.
  2. Twitter leidt je af van je primaire taak, het lesgeven.
  3. Er zijn andere manieren om een community op te bouwen.
  4. Twitter kan face-to-face contact niet vervangen.
  5. Twitter is niet geschikt voor onderwijs.
  6. Twitter is geschikt voor zakenmensen, niet voor docenten.
  7. Twitter kan email niet vervangen.
  8. Twitter kan negatieve kritiek veroorzaken.
Positieve aspecten waarmee je terug kunt gooien
  1. Twitter is een goed middel om snel meningen te verzamelen.
  2. Twitter kan je helpen om studenten snel op interessante plaatsen te wijzen (zowel digitaal als fysiek).
  3. Je kunt je studenten sneller op de hoogte brengen van veranderingen, b.v. roosterveranderingen, ziekmelding), Het gaat directer en sneller dan via email of SMS.
  4. Twitter is een ontzettend snel nieuwskanaal, vaak sneller dan andere bronnen.
  5. Twitter werkt goed voor 'branding' van jezelf of je school
  6. Met Twitter kun je mensen of bedrijven volgen die voor jou of je school belangrijk zijn. Bovendien kun je reageren op hun tweets.
  7. Met Twitter kun je contact leggen met andere scholen of collega's.
  8. Met Twitter ben je op de hoogte van kritiek op jou of je school en kun je op die  kritiek reageren.
  9. Twitter kan het contact met ouders vergroten.
Inmiddels heb ik een handleiding gemaakt over hoe je, als docent, verschillende social media platforms als gereedschap in je les kunt gebruiken, zoals Twitter, YouTube, Blogger en Facebook. Mocht je geinteresseerd zijn, laat dan je emailadres achter.