vrijdag 30 december 2011

Fouten die je als trainer moet vermijden

Hoe goed je je workshop ook hebt voorbereid, het maken van fouten valt niet altijd te vermijden. Sommige fouten zijn minder belangrijk, maar andere kunnen je reputatie als trainer een flinke knauw geven.

Dit zijn voor mij de 5 belangrijkste fouten die je als trainer moet vermijden.

1. Veel praten, maar niets vragen
Veel trainers willen zo veel over het onderwerp vertellen, dat ze maar niet ophouden met praten. Het gevolg is dat hun cursisten na verloop van tijd een beetje verveeld rondkijken of beginnen te gapen. Het is beter om je cursisten bij je workshop te betrekken door vragen te stellen. Zo kom je te weten  hoeveel ze al van het onderwerp afweten en wat ze van jouw workshop verwachten. Hebben ze zich vrijwillig voor je workshop ingeschreven of moeten ze verplicht deelnemen? Hebben ze specifieke onderwerpen of problemen die om aandacht vragen? Willen ze dat je een bepaald onderdeel uitlicht? Zonder vragen te stellen weet je niet wat hun reden is om jouw workshop te volgen.

2. Geen onderscheid maken
Sommige cursisten weten helemaal niets van het onderwerp af, terwijl anderen er al aardig thuis in zijn en juist hun kennis en vaardigheden willen vergroten. Maak als trainer niet de fout om je cursisten over één kam te scheren. Een goede trainer heeft inzicht in de behoeften van zijn cursisten en speelt hierop in door hen aan te moedigen met elkaar over het onderwerp en de opdrachten te discussiëren, zodat ze van elkaar kunnen leren. Bij de meer gevorderde cursist ga je dieper op hun vragen in.

3. Denken dat jij de expert bent
Als je denkt dat alle cursisten beginners zijn en je bij voorbaat laat merken dat jij de expert bent op jouw onderwerp, maak je het jezelf wel heel erg moeilijk. Deze houding leidt vaak tot verhitte discussies tussen jou en de cursisten. Vergeet niet dat sommigen veel praktijkervaring hebben en weten wat wél of niet werkt. Ze volgen jouw workshop om nieuwe manieren te ontdekken. Soms komen ze met onverwachte suggesties of oplossingen waar je zelf nooit aan gedacht hebt. Een goede trainer waardeert die inbreng en creëert daarmee een positieve leeromgeving.

4. Niet bijstellen of veranderen
Als trainer kun je de neiging hebben om je workshop jarenlang op dezelfde manier te geven. Ook aan de inhoud heb je nauwelijks iets gewijzigd. Je begint op de automatische piloot te draaien. Maar tijden veranderen. Elk jaar komen er weer nieuwe inzichten over je onderwerp of over trainingsmethoden. Hou die trends in de gaten en bekijk of het nodig is om je workshop bij te stellen. Zoek eens andere voorbeelden dan die je gewoonlijk gebruikt. Houd je cursus up-to-date en interessant.

5. Jezelf niet kunnen verplaatsen in de persoon van je cursisten
Beeld je eens in dat je als cursist bij jouw eigen workshop zit en stel jezelf de volgende vragen:

  • Krijg ik wel genoeg tijd om alles te begrijpen en hoeveel moeite kost me dat? 
  • Begrijp ik de taal die de trainer gebruikt?
  • Heb ik voldoende gelegenheid om de theorie te oefenen?
  • Is er genoeg interactie met de trainer? Met mijn medecursisten?
  • Voel ik me op mijn gemak?!
En over de ruimte waarin de workshop gehouden wordt:

  • Is de temperatuur goed? Niet te warm of te koud?
  • Is er voldoende verlichting?
  • Komen er te veel geluiden van buitenaf door?
  • Hoe is de opstelling van tafels en stoelen? Kan ik de presentatie wel goed zien?
  • Heb ik genoeg fysieke ruimte om me op mijn gemak te voelen? Of praktisch: om aantekeningen te maken?
Waarschijnlijk kun je zelf nog andere vragen bedenken. Waar het om gaat, is dat je een leeromgeving creëert die creatief denken en interactie stimuleert.

Neem jezelf en je workshop eens onder de loep. Misschien moet je je aanpak wijzigen of de inhoud bijstellen. Laat na afloop evaluatieformulieren invullen en maak onderscheid tussen de inhoud van de cursus en jouw rol als trainer.

Ik hoor het graag als je nog andere 'trainersfouten' kent.








dinsdag 27 december 2011

Indonesische recepten - Rendang

Mijn moeder is op Sumatra geboren. Volgens haar is het eten daar héél pittig. Ik kan me nog wel herinneren, dat ze bij vlagen rijst met alleen rawits at, van die kleine, groene pepertjes die wel zó heet waren, dat ze er tranen van in de ogen kreeg. Waarschijnlijk deed ze het voor de kick. Ze kon ook veel beter hete gerechten verdragen dan mijn vader. Hij hield in het algemeen van zoetige gerechten met net genoeg sambal erin dat het naar méér smaakte.

Aan mij zijn rawits niet besteed. Ik hou wel van pedis - ik kan het waarschijnlijk beter hebben dan menigeen - maar het moet wel smaak hebben. Vroeger had ik wel eens van die stoere vrienden die standaard, zonder het gerecht geproefd te hebben, een hele kwak sambal bovenop het eten gooiden om te laten zien dat ze wel wat gewend waren. Als ze het deden bij rendang, wachtte ik geamuseerd hun reactie af, want dit gerecht uit de Sumatraanse keuken wordt gewoonlijk al met een heleboel lomboks bereid.

Rendang was dit jaar onderdeel van mijn traditionele kerstavondrijsttafel. Het is een gerecht waarvan je meestal te veel maakt, maar gelukkig kan het worden ingevroren. Het aantal lomboks in het recept heb ik aangepast. Trouwens, als een gerecht te heet is, helpt het drinken van water niet. Neem dan liever wat kroepoek of drink een glaasje volle melk.

Dit heb je nodig:

  • 1 kilo mooi mager rundvlees in blokjes van ca. 3 cm
  • 2 middelgrote uien
  • 3 à 4 tenen knoflook
  • 3 dl kokosmelk uit een pakje of blikje
  • 2 theelepels ketoembar (koriander)
  • 1½ theelepel djinten (komijn)
  • mespunt (¼ theelepel) kruidnagelpoeder
  • 2 grote rode lomboks
  • 1 afgestreken theelepel sereh (citroengras)
  • 1 grote eetlepel citroensap
  • ca. 4 theelepels bruine basterdsuiker
  • scheut zoete ketjap
  • zout naar smaak

Bereiding:

  • Hak de uien en knoflook héél fijn met keukenmachine of staafmixer; het is zelfs beter om ze in een vijzel fijn te wrijven;
  • Maak de lomboks schoon (aan één kant over de lengte doorsnijden en met de duim de pitjes eruit 'ritsen') en snij ze daarna in dunne ringetjes;
  • Bak de blokjes rundvlees op hoge temperatuur aan alle kanten snel bruin; het overtollige vocht dat hierbij vrijkomt, gebruik je niet;
  • Doe de kokosmelk in een pan met dikke bodem en kook de melk tot ongeveer de helft in; wel erbij blijven en af en toe roeren, want ook kokosmelk kan aanbranden; de melk moet een beetje gaan 'schiften': een wit bezinksel op de bodem en het vet gaat er een beetje bovenop drijven;
  • Voeg de ketoembar, djinten en kruidnagelpoeder toe en ongeveer een minuut laten meekoken; 
  • Voeg nu het uien/knoflook mengsel, lomboks, serehpoeder, citroensap, scheutje ketjap, basterdsuiker, het vlees en wat zout toe; goed roeren;
  • Laat het gerecht nu 3 à 4 uur op lage temperatuur onder regelmatig roeren lekker sudderen; de saus gaat indikken en krijgt een volle smaak.

Misschien is het overbodig, maar ik wil nog even wat opmerken over het gebruik van sambal aan tafel, hoe je ten volle van een rijsttafel kunt genieten en welk bestek je gebruikt.

  • Sambal doe je altijd op de rand van je bord. Doe het nóóit op alle gerechten die je al hebt opgeschept, want zo verziek je de typische smaken van elk gerecht. Neem een beetje sambal op je lepel en maak een hapje van rijst en een beetje van het gerecht dat je wilt bijkruiden. Zo kun je heel gedoseerd aan de gang gaan.
  • Het opscheppen. Doe eerst wat rijst in het midden van je bord en daarna schep je wat van twee of drie gerechten naast elkaar aan de rand van het bord. Nooit alles door elkaar mengen, want het is geen stamppot. Doe ook nooit álle gerechten op je bord, want dan doe je geen eer aan de smaken van elk gerecht. Het leuke aan een Indische rijsttafel is, dat je een hele avond bezig kunt zijn met eten. Het gaat er niet om om je maag zo snel mogelijk te vullen. Dus, als je een paar gerechten geproefd hebt en je bord leeg is, neem je weer wat rijst en proef je de volgende gerechten. Zo laat je aan de gastvrouw/-heer zien dat je alle gerechten hebt geproefd. Ik maak vaak een rijsttafel met 7 à 8 gerechten. Er is dus genoeg te proeven.
  • Rijst met gerechten eet je met lepel en vork! De hoofdbestanddelen - vlees, vis, kip, groenten, tahoe en tempé - worden in hapklare stukjes bereid en opgediend, of zijn zo zacht dat je echt geen mes nodig hebt. 
Selamat makan!


vrijdag 23 december 2011

"Eigen cultuur is superieur" - over etnocentrisme, stereotypes en vooroordelen

Een vast onderdeel van mijn workshop Cultural Diversity is From Them to Us. Het gaat over de verschillende fases van je culturele bewustzijn: van het aanleren van je eigen cultuur - enculturatie - tot het  samensmelten van culturen met nieuwe normen en waarden - culturele synergie.

Etnocentrisme
Nauw verwant aan enculturatie is etnocentrisme. Het is de tendens om de wereld te bezien vanuit je eigen cultuur of groep in de overtuiging dat de jouwe de allerbeste is en superieur aan alle andere. Deze beoordeling kan betrekking hebben op taal, gedrag, religie, maar ook op tradities en gewoontes. Het gemene van etnocentrisme is dat het individuen uit andere culturen of groepen generaliseert.
Vaak worden (voor)oordelen gevormd op basis van stereotyperingen. Als je andere culturen alleen vanuit deze invalshoek kunt bezien, blokkeer je elke vorm van open communicatie. Mocht je nu denken "O, daar heb ik geen last van," dan heb je het goed mis. Bijna niemand ontkomt aan een bepaalde mate van etnocentrisme.

Vooroordelen (www.favim.com)

Lichte en zware vormen van etnocentrisme
Etnocentrisme kan heel onschuldig en subtiel naar boven komen in de manier waarop je over andere gewoontes of regels praat: "In Groot-Brittannië rijden ze aan de verkeerde kant van de weg", maar kan ook heel kwetsend zijn, zoals 'kopvodden' voor hoofddoeken of een godsdienst 'achterlijk' noemen.

Bij de lichtste vorm van etnocentrisme maakt het iemand niet zoveel uit om met personen uit andere culturen in aanraking te komen en te communiceren. Ze gaan hoogstens wat harder, of juist langzamer praten (maar dan wel in hun eigen taal) met het idee dat de 'vreemdeling' hen zo wel zal begrijpen. Ik heb dit zelf geregeld meegemaakt in de tijd dat mijn echtgenoot en ik in Frankfurt am Main woonden. Hoewel mijn Duits helemaal niet slecht is, begonnen vooral ambtenaren veel harder tegen mij te praten als ik voor iets officieels aan hun balie stond. En al zei ik, dat ik hen begreep en dat ze niet hoefden te schreeuwen, ze bleven tot mijn ergernis gewoon doorgaan. Mijn echtgenoot had hier minder last van, maar dat kwam waarschijnlijk doordat hij geen 'buitenlands' uiterlijk heeft. Een grappig voorval vind ik nog steeds die keer dat ik een bestelling in een warenhuis kwam ophalen. Hoewel ik bij het opgeven van de bestelling duidelijk mijn naam had opgeschreven, stond er op het pak dat ik in ontvangst nam alleen het woord 'Japan'. En ik kom niet eens uit Japan!

Bij de gematigde vorm probeert men het contact met vreemdelingen zo veel mogelijk te vermijden. Er is een duidelijke grens tussen 'wij' en 'zij. Men communiceert het liefst alleen met 'wij' en slechts met 'zij' als het echt niet anders kan.

De zwaarste vorm is discrimineren. Men heeft helemaal geen boodschap aan andere culturen en wil er het liefst niets mee te maken hebben. Men denkt alleen in vooroordelen en stereotypes. Het komt vaak tot uiting door racistische grappen te maken of, nog erger, door geweld te gebruiken. Ook wordt de andere cultuur de schuld gegeven van allerlei (vermeende) misstanden in de samenleving of gevoel van ontevredenheid. De uitingen die daarmee gepaard gaan, grenzen aan haatzaaien.

Al Jolson (courtesyWarner Bros)
Boosdoeners
De boosdoeners zijn vaak de media in de vorm van televisie, (strip)boeken en films. Heel stiekem beïnvloeden zij onze mening over andere culturen. Een goed voorbeeld van hoe men over de uiterlijke kenmerken van zwarte Amerikanen dacht is Al Jolson. Hij was een witte Amerikaanse acteur en zanger, die vóór de Tweede Wereldoorlog beroemd is geworden door films, waarin hij zwarte personages speelde en in die gedaante de muziek van de zwarte Amerikanen ten gehore bracht. De manier waarop hij zich schminkte - met extreem dikke lippen - was conform het beeld dat men in die tijd van zwarten had. Zijn films waren heel populair en niemand zette vraagtekens bij zijn uiterlijk. Tegenwoordig zou er een lawine aan protesten komen, net zoals er nu veel discussie
gaande is over de rol en het uiterlijk van Zwarte Piet.

Sjors en Sjimmie (juliansworld.punt.nl)
Ook de makers van stripboeken zoals Sjors en Sjimmie en Kuifje in Afrika lieten zich niet hinderen door stereotyperingen. Sjors was altijd de slimste en wist overal een oplossing voor. Sjimmie was de goedgelovige domoor die bij de kookpot van zijn stam in het oerwoud was weggetrokken en in de 'beschaafde' wereld was neergezet, met zijn ringen nog in zijn oren. Sjimmie was overal bang voor, vooral voor alles wat modern was. Zijn taalgebruik was primitief te noemen.
Pas jaren later heeft Sjimmie een ander uiterlijk gekregen en heeft men zijn taalgebruik aangepast.

Maar het gaat niet alleen om uiterlijke kenmerken. In veel Amerikaanse films werden zwarten neergezet als lui, bang, dommig (met rollende ogen, spierwitte tanden en primitief taalgebruik), of agressief. De zwarte zanger en trompettist Louis Armstrong deed er zelfs nog een schepje bovenop. Hij versterkte het stereotype van de 'neger met de rollende ogen en witte tanden' door zich tijdens zijn optredens zo te gedragen.


Culturele bewustwording
Om zonder vooroordelen met mensen van andere culturen te communiceren, moet je je eerst bewust zijn van je eigen culturele normen en waarden. Er zijn vier stadia van cultureel bewustzijn te onderscheiden.

Ik ken alleen mijn manier
Je bent je alleen bewust van je eigen cultuur en hebt geen weet van hoe andere culturen het doen. Door dit gebrek aan vergelijking, vind je jouw cultuur de allerbeste.

Ik weet van hun manier
Je begint te beseffen dat er ook andere manieren van aanpak zijn, maar je doet geen moeite om die andere manieren te verkennen. Voor jou is jouw cultuur nog steeds de allerbeste.

Ik combineer mijn en hun cultuur
Je kennis van andere gewoontes is aan het groeien. Je probeer ook wel eens die andere aanpak uit, vooral als die andere aanpak een stuk makkelijker is dan die van jouw cultuur. Je visie op andere culturen wordt milder.

Mijn manier + hun manier = onze manier
Je bent bereid om je eigen manieren en aanpak aan te passen aan die van de ander. Samen delen jullie dezelfde (nieuwe) normen en waarden. In sommige gevallen ben je zelfs bereid om je oude cultuur in te wisselen voor deze nieuwe cultuur.

Hoe nu verder?
Door de toenemende mate van globalisering komen we steeds meer in contact met andere culturen en hun andere normen en waarden. Het is soms wel even schrikken als je met vreemde gewoontes en opvattingen te maken krijgt, maar ga je dan alsjeblieft niet achter de muren van je eigen cultuur verschansen. Verval niet in stereotyperingen, maar probeer die anderen eens te leren kennen. En bovendien, verschillen mogen er zijn, zoals Mahatma Ghandi het verwoordde:

"I don't want my house to be walled in on all sides and my windows to be stuffed. I want the cultures of all the lands to be blown about my house as freely as possible. But I refuse to be blown off my feet by any."







zaterdag 10 december 2011

Indonesische recepten - Briljante Bami Goreng

Mijn neefje, nou ja, neefje... hij is inmiddels ook midden dertig, is goed te spreken over mijn bami goreng. Hij noemt het dan ook Briljante Bami. Het is niet alleen de smaak die je steeds opnieuw je bord laat volscheppen, maar ook de super-simpele bereiding, die het gerecht tot één van mijn favoriete 'blijf toch eten'-maaltijden maakt. Het gerecht vergt niet veel van je kookkunst, maar je zet toch een bami met de authentieke smaak op tafel. Met de volgende ingrediënten heb je de pittige Briljante Bami zo gemaakt.

  • 500 gram Chinese eiermie - het merk is niet zo belangrijk;
  • 1 potje (270 gr.) Bumbu Mie Goreng van het merk Cap Ibu - het is te koop bij Amazing Oriental toko's;
  • 1 flesje (220 ml) Kong Hin Sambal Knoflook woksaus - te koop bij Jumbo;
  • 250 gram gerookte spekblokjes
  • 1 zak Japanse of Chinese wokgroenten
  • 1 teen knoflook, geperst
  • 1 dessertlepel wokolie
  • zoute (Japanse) ketjap naar smaak

Bereiding:

  • Bereid de eiermie volgens de aanwijzingen op de verpakking; daarna in een vergiet afspoelen met koud water;
  • *Verhit de dessertlepel wokolie op hoge temperatuur en voeg dan de spekblokjes toe en net zo lang wokken, totdat het grootste deel van het vocht verdampt is;
  • Doe de wokgroenten en knoflook erbij en al omscheppend op hoge temperatuur beetgaar laten worden; de massa mag wel vochtig zijn, maar niet te nat;
  • Voeg een flink volle eetlepel Bumbu Mie Goreng en 2 volle eetlepels Kong Hin Sambal Knoflook woksaus toe en goed omscheppen; 
  • Doe de bami erbij, goed mengen, doorwarmen en voortdurend omscheppen; 
  • Proeven! Naar behoefte de zoute ketjap of een lepel woksaus toevoegen; nog even goed warm laten worden en klaar is kees!
Om de bami nog lekkerder te maken, serveer je er gefruite uitjes, Amsterdamse uien en seroendeng bij. Niet over de bami, maar als losse ingrediënten.
Aanrader: Jumbo heeft saté ketjap in het assortiment, te vinden in het vriesvak. Door de ketjapsaus past de saté uitstekend bij de bami.

Selamat makan!

* Voor het wokken van groenten heb je wokolie of zonnebloemolie nodig. De wok of wadjan moet eerst goed verhit worden, daarna doe je de olie erin en deze goed verhitten. Gebruik alsjeblieft geen boter, margarine of 'vloeibaar bakprodukt', want daarmee stóóf je de groenten.


zaterdag 3 december 2011

Indonesische recepten - Sambal goreng telor

Eén van de lievelingsgerechten van dochters en schoonzonen is sambal goreng telor. Het is gemakkelijk te maken en het kost weinig tijd. Oudste dochter is vooral gek op de saus doordat ik - net zoals mijn moeder dat deed - er meer uien aan toevoeg dan normaal gangbaar is.

Dit heb je nodig:

  • 4 hardgekookte eieren
  • 3 à 4 sjalotten of kleinere uien
  • 2 tenen knoflook
  • 2 ontpitte lomboks of 1 theelepel sambal oelek
  • ½ theelepel trassipoeder
  • ½ theelepel asem (als een soort pasta te koop in de toko)
  • 1 afgestreken theelepel laospoeder (of 1 schijfje laos)
  • 2 daon salamblaadjes 
  • 4 djeroek poeroetblaadjes (een soort citroenblad)
  • 1 flinke eetlepel boter of Blue Band margarine
  • ¼ blok santen
  • 1 theelepel suiker
  • zout naar smaak


Bereiding
:

  • Snij de eieren rondom een paar keer voorzichtig in, zodat de saus er goed in kan trekken.
  • Sjalotten of uien, knoflook en lombok fijnsnijden.
  • Boter of margarine verhitten, maar net niet bruin laten worden.
  • Voeg hieraan de sjalotten, knoflook, lombok, trassipoeder, asem, laos, salam en djeroek poeroetblaadjes toe en fruit dit alles op gematigde temperatuur totdat je een smeuïge massa hebt. 
  • Schenk er nu een scheut heet water bij (ongeveer 1,5 dl), goed roeren en daarna de eieren erbij doen.
  • Deksel op de pan en 10 à 15 minuten laten stoven.
  • Nu de santen erbij doen en blijven roeren totdat alles gesmolten is.
  • Suiker toevoegen en op gematigde temperatuur zonder deksel laten doorsudderen; nu en dan voorzichtig roeren en de saus over de eieren lepelen.
  • Wanneer er een olieachtig laagje ontstaat, is het gerecht klaar. Bij te veel indampen van het vocht een scheutje heet water erbij doen, want dit gerecht wordt met vrij veel saus opgediend.
Selamat makan!