zaterdag 28 september 2013

Indonesiëreis 2013 - Tangkuban Perahu vulkaan bij Bandung

De drie bezienswaardigheden van Bandung voor de gemiddelde toerist zijn de Tangkuban Perahu vulkaan, de hete zwavelbaden van Ciater en het angklungschooltje van Pak Udjo. En we zijn van plan om die allemaal op één dag te bezichtigen. 

Ons reisgezelschap is redelijk uitgerust na de vermoeiende filedag van gisteren en het ontbijt in het Savoy Homann heeft zeker daaraan meegeholpen. Onze eigen bus kan ons maar tot halverwege de vulkaan brengen, maar gelukkig heeft Liesbeth al tijdig ander vervoer geregeld in de vorm van een grote bestelbus die zich steunend en kreunend een weg naar boven baant. Er is nauwelijks airco in dit busje waarin we met in totaal twaalf personen als sardientjes strak naast elkaar zitten. We houden de ramen toch maar dicht omdat de uitlaat hevige dieseldampen uitstoot die op wonderbaarlijke manier hun weg naar binnen weten te vinden.


Hoewel deze vulkaan niet meer werkt, dwingt het nog steeds respect af doordat zich een troebel meer in de krater gevormd heeft. Het is vooral de grijsheid van het zand en de kaalheid van de hellingen die het geheel dreigend en onheilspellend maken. Liesbeth vraagt of we misschien de wandeling rond de krater willen maken, maar ik sla die uitnodiging heel beslist af. Ik heb in een brochure gelezen dat het pad zeker 6 kilometer lang en op sommige plaatsen moeilijker begaanbaar is. Met wat er nog op het programma staat, zou het teveel tijd in beslag nemen. Bovendien heb ik niet de juiste schoenen aan om zo'n stenig en ongelijkmatig pad met verve te bewandelen. 

Het is druk bij de vulkaan en ons busje moet zich heel voorzichtig door het gewoel van toeristen en venters heen worstelen. Het valt me op dat de laatsten een stuk minder opdringerig zijn dan tijdens de reis met mijn vader. Moeten ze zich tegenwoordig aan bepaalde regels houden, een soort Code of Conduct? Een van de verkopers — met de illustere naam Simon Tahamata, nee, geen connectie met de voetballer — vertelde ons toen dat de verkopers in 'ploegendienst' werken zodat ze allemaal gelijke kansen hebben om iets te verdienen. Ik kijk eens om me heen en zie dat de 'losse verkoop' het een stuk moeilijker heeft gekregen want inmiddels is er verderop een soort winkelstraat met vaste kraampjes ontstaan. Ze moeten nu hun waren zien te verkopen voordat de toeristen naar de kraampjes wandelen.


Manlief, kinderen en de vier kleinkinderen gaan ieder hun eigen weg. Liesbeth drentelt intussen wat heen en weer na een vergeefse poging om een verzameltijdstip af te spreken. Ik blijf een beetje achter, op zoek naar een vrij plekje aan het hek. Dit is de eerste keer tijdens de reis dat ik sterk de nabijheid van mijn vader voel en ik wil gewoon heel even een onderonsje met hem hebben. Ik merk dat ik steeds vergelijkingen maak tussen de reis met mijn vader en de reis die ik nu met mijn gezin maak. Tóen was ik de dochter die van alle plaatsen en verhalen genoot. Nú hoor ik tot de oudste generatie van ons gezin. Die twee rollen, soms dochter en soms oma zijn, wekken bij mij wat verwarring op. Gelukkig geven de omstanders me wat fysieke ruimte om wat brokken weg te slikken en tot mezelf te komen. Ik heb het hier wel gezien. "Kom Pap, we zoeken de anderen op en dan gaan we naar de bus," zeg ik zachtjes, in de overtuiging dat hij mij de rest van de reis zal vergezellen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten