donderdag 11 december 2014

Bali 2014 — Weinig zonnen, veel zien

Zonnen doe ik eigenlijk nooit. Ik heb er het geduld niet voor; ik vind het zonde van mijn tijd. Liever zit ik op een leuke plek in de schaduw en kijk om me heen. Er valt zoveel te zien.

Er zijn vissers en er zijn vissers. Ik heb bewondering voor de mannen die uren achtereen in een soort wetsuit tot hun middel in het water staan om wat vis te vangen voor de handel of voor hun familie. Bolletjes in de branding. Deze mannen hebben bijna de hele middag in het water gestaan. Zouden ze na zo'n dag in het water van die gerimpelde witte voeten hebben? Volgende keer toch eens vragen.


Eén visser heeft het wel gezien voor vandaag. Er waren teveel waterscooters in zee. Zijn hoed blijft, ondanks de sterke wind, rotsvast op zijn hoofd. Het hoofddeksel doet me sterk aan een wadjan denken. Te allen tijde op voedsel voorbereid, net als die figuren met een vork en mes in hun muts uit een album van Suske en Wiske.



We zitten op een terrasje met uitzicht over zee. Even rusten want het zadel en ik zijn nog niet aan elkaar gewend. Ik bestel 'pinis panas' (warm sap van een wat specialere citroen) omdat mijn neef me had gezegd dat het lekkerder was dan 'jeruk panas' (warm sinaasappelsap). De ober kijkt me vertwijfeld aan. 'We don't have,' zegt hij resoluut. Ik kijk hem verbaasd aan. 'It is hot juice, not orange but some kind of lemon juice,' leg ik uit. De ober gaat naar binnen en komt na lang wachten terug met een grijs drankje. Het is niet lekker zuur en al helemaal niet erg hot. Ik vraag me af wat ze in de keuken hebben warm gemaakt voor mijn drankje. Terwijl ik het voorzichtig drink, pak ik mijn telefoon omdat ik de naam van dat drankje daarin bewaard had. En ik zie dat het geen pinis maar nipis is... En ja, dat schept verwarring.
De ober komt de rekening brengen en legt de geschreven bon op tafel.
'Wat staat daar nou?' vraag ik 'Hebben ze hier speciaal schrift of zo want ik kan het niet lezen, hoor.'
Dick werpt een korte blik op het papier, daarna op mij en draait het papiertje voor me om zodat ik het niet meer op z'n kop hoef te lezen....

Vanuit mijn ooghoeken houd ik een man in de gaten die al geruime tijd naast een dode boom staat. Uit zijn lichaamstaal valt niet op te maken of hij op iemand of iets wacht. Hij is geen verhuurder van een waterscooter of ander zeevermaak die op terugkomst van zijn klant wacht. Hij staat er rustig en kalm chillen. Na meer dan een half uur loopt hij verder.



Bij terugkomst in het Taman Agung Hotel zie ik dat de tuinman van het hotel heel secuur zijn steigertje heeft opgezet en er voorzichtig opgeklommen is. Het is dan ook een wankel gevalletje.
Even later komt er een vrouw aanlopen die precies op die plek aan de praat raakt met een kennis. Tijdens het kletsen pakt ze argeloos een van de poten vast, waardoor de tuinman gevaarlijk begint te wiebelen. Zelden heb ik iemand zo zien schrikken en met 'one giant leap for mankind' vaste grond zien zoeken.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten