vrijdag 13 september 2013

Indonesiëreis 2013 - Naar de beroemde Plantentuin - Kebun Raya - van Bogor


Het is de tweede dag van de reis. Ik ben blij dat ik het hotel in Jakarta mag verlaten. Weinig sfeer en tamelijk onvriendelijk personeel. Ik weet niet naar welke hotelschool ze zijn geweest, maar die opleiding kan wel wat meer aandacht besteden aan gastvriendelijkheid.
Liesbeth staat al monter te wachten om ons naar de Kebun Raya (de Plantentuin) in Bogor te brengen, een must voor elke Indonesiëganger. We zullen de tolweg nemen want die garandeert een betere doorstroom tijdens de spits. Spits? Ik heb het idee dat Jakarta 24/7 last van spits heeft. Gisteren hebben we er bijna vier uur over gedaan om van Café Batavia naar ons hotel te rijden en ook nu duurt het zeker een uur voordat we de tolweg bereiken.
Onderweg vergaap ik me aan de manier waarop de gemiddelde bewoner met zijn afval omgaat. Het heeft niets met afvalverwerking of afvalscheiding te maken maar eerder met het principe  'uit het zicht = weg', want overal langs de weg zie je afval liggen, dat bewoners over het muurtje tussen woonwijk en snelweg hebben gegooid. Ik kan niet wennen aan het afval dat werkelijk overal ligt: in kanalen, rivieren, sloten, greppels, riolen, op straat. Alles wat je kwijt wil, laat je gewoon ter plekke uit je handen vallen.

"Weet je waarom er zoveel lifters langs de weg staan?" vraagt Manlief aan me. Geen flauw idee, maar ik denk dat ik niet lang op het antwoord hoef te wachten. "Omdat het op sommige wegen tijdens de spits verboden is om met minder dan drie inzittenden in een auto te zitten. Lifters en automobilisten verlenen elkaar eigenlijk wederzijds een dienst: de automobilist betaalt de lifter een klein bedrag en voorkomt daarmee een bekeuring, terwijl de lifter een zakcentje verdient én op de plek van bestemming aankomt."
Ik weet niet of het ook een goede oplossing voor Nederland zou zijn, maar ik denk dat het wel het proberen waard is. Carpoolen 2.0.

In Bogor is het druk. Niet alleen toeristen willen de botanische tuin zien, ook veel schoolreisjes hebben de tuin als bestemming gekozen. Onnie, de chauffeur, kan maar met moeite een plek vinden om ons uit de bus te laten maar heeft uiteindelijk toch precies voor de ingang een gaatje gevonden waar Damus, de bijrijder, ons galant uit de bus helpt. Zodra de verkopers een bus met het opschrift Pariwisata zien, zijn ze er als de kippen bij. Toeristen! Het is nog een hele klus om al die waaiers, parachuutjes, en andere goederen die onder je neus gehouden worden, te ontwijken maar het is een nog grotere klus om niet gek te worden van het geluid van fluitjes die kunnen blaffen, tsjilpen, miauwen en brullen. Sommige klinken zó echt dat ik verschrikt om me heen kijk bij het horen van klagelijk gemiauw.


Liesbeth heeft een list bedacht. Als je tegenwoordig als buitenlandse toerist iets speciaals bezoekt waar je entree voor betaalt, moet je gebruik maken van de plaatselijke gids voor de eerlijke verdeling van (ver)diensten. Liesbeth, wetende dat wij geen tuinaanbidders zijn en dat een Plantentuingids prijzig is en bovendien royaal de tijd neemt om je ieder plantje en grassprietje te laten zien, stelt voor om zich voor te doen als oma die haar familie rondleidt. We schatten dat Liesbeth rond de 70 of ouder is en hebben het volste vertrouwen dat het smoesje geloofwaardig overkomt.

Eenmaal binnen is de Plantentuin zeker de moeite waard om er een poosje in door te brengen. Het wordt heel goed onderhouden en overal zie je personeel dat met een sapu lidi de gazons van dorre bladeren ontdoet. Liesbeth denkt dat ik veel planten en bomen wel zal herkennen  en vraagt geregeld of ik dit-en-dat of zus-en-zo nog ken. Ik knik braaf 'ja' maar weet van niets. "Hier heb je Manneken Pis," zegt ze en toont me een vrucht met de rudimentaire vormen van een mannetje zonder armen waar op de juiste plaats een donker  uitsteeksel zit. Grote hilariteit bij de Kleinzonen.



Helaas zijn ook auto's in de tuin toegelaten en geregeld springen we opzij om de nieuwste modellen SUV's doorgang te geven. Bijna alle auto's in Indonesië hebben heel donkergetinte ramen waar je in Nederland een vette bekeuring voor zou krijgen. Uit een van die geblindeerde auto's stapt een westers gekleed bruidspaar, rent naar een fotogenieke boom, laat zich door de meegekomen fotograaf fotograferen, rent weer terug en is verdwenen. Dat alles in een flits.

Jongste Dochter is aan de praat geraakt met een groepje meisjes dat onder leiding van een juf braaf op het gras zit. Zij was al van ver gespot en nu hebben ze hun zinnen op haar gezet. Ze moet en zal met hen op de foto.
Deze Dochter, met haar vriendelijk glimlachend gezicht en die nooit bang is om oogcontact te maken en praatjes aan te knopen, trekt tijdens de hele wandeling, mede door haar enorme hoed, volop de aandacht. Mensen stoten elkaar aan, grinniken, zwaaien zelfs. Er worden foto's van haar gemaakt voor het geval dat ze een celebrity mocht blijken. Deze photo shoots zullen we tijdens de reis nog vaker meemaken. Soms zijn ze gênant, zoals op het strand van Pangandaran, of juist heel vrolijk.

Na drie uur houden we het voor gezien. Oudste Dochter en ik worden door de muskieten al flink te grazen genomen. We hebben nog een lange rit over de Puncakpas naar Bandung voor de boeg.

  




Geen opmerkingen:

Een reactie posten