donderdag 30 oktober 2014

Bali 2014 - Een snelle verkenning van Sanur

Omdat het hotel midden in het centrum van Sanur ligt en de meeste bungalows een eigen keuken hebben, hoef je niet per sé van het restaurant gebruik te maken. Dat is trouwens maar goed ook want het is een saaie, half-open zaal, zonder ook maar iets van de typisch Balinese sfeer zoals we in de andere hotels gewend waren. 's Avonds zitten er nauwelijks of geen gasten want iedereen gaat naar de gezellige restaurantjes en warungs in de omgeving. Nadat we hebben ingecheckt en onze koffers hebben uitgepakt, gaan we als enige gasten van de dag, toch even een cheeseburger in het restaurant eten, maar het eten laat lang op zich wachten. Tijdens het wachten drinken we een Bintang besar en ik neem de omgeving in me op. Het bestek en de glazen zijn niet schoon. Er zit aanslag in de glazen, maar vooral in de kopjes en op de schoteltjes zijn vlekken en ringen van koffie en thee. Eens een keer goed schuren met een sponsje en wat zout zou al een hele verbetering zijn.

Eerst maar eens lopend de buurt verkennen. Er zijn verschillende doorsteekjes naar het strand en wij nemen de meest avontuurlijke. Het gaat dwars door een stuk braakliggend land waar een Bali-koe vastgebonden onder een afdak zit. Ze heeft gelukkig wel veel vers groen gras voor haar neus. Verderop ligt er een hoop rotzooi en wanneer je bijna bij het strand bent, kom je langs een paar duistere kledingwarungs, waar de verkoopsters als uit het niets verschijnen en je aanhouden om hun waar te slijten. Twee 'P's' van de Marketing Mix – Place en Promotion – zijn hier niet optimaal gedekt.
Op het strand is het druk, drukker dan vorig jaar, maar ons hotel waar we toen logeerden, Mercure, lag een stuk zuidelijker en buiten de drukte van het centrum. Langs het strandpad is het heel gezellig.



Werkplaatsen en verkopers wisselen elkaar af, maar de gezelligheid neemt een beetje af wanneer je bij de foeilelijke turquoise damwandschutting van het voormalige Hyatt Hotel komt. Dit hotel is opgedoekt en totdat er een nieuwe bestemming komt, is alles door de schutting aan het oog onttrokken. Iets verderop zitten twee tuinmannen onopvallend te pauzeren. Ook hier houden ze zich – naar Hardy-aanse gewoonte – tussen de bosjes schuil.



Plotseling zie ik een oude vrouw met één piepklein zakje kacang staan. Het is alles wat ze heeft en ze probeert het aan de man te brengen. 'Buy kacang, please Ibu?' Ik heb m'n zonnebril op en kan haar een beetje onbespied in de ogen kijken. Die zijn heel vriendelijk maar ik zie er ook moedeloosheid en iets van berusting in. 'Not today,' zeg ik en loop snel verder. Ik heb veel mensen in de ogen gekeken, maar wanneer ik in die van haar kijk, stroom ik vol. Waarom weet ik niet precies. Ik moet er even van slikken. Morgen, of desnoods elke dag ga ik bij haar kacang kopen. Zo duur zal zo'n zakje niet zijn en daarna geef ik het weer weg aan kinderen of zo.

We nemen een andere doorsteek, terug naar de grote weg. Ik zie motorrijders opeens stoppen en als gekken weer omkeren. Wat is er aan de hand? Ja hoor, even verderop staan politieagenten aan weerszijden van de weg. Ze houden auto's en motoren aan. Ze omsingelen de aangehouden auto's, steken hun hoofd naar binnen en vragen de bestuurder en bijrijder het hemd van het lijf. Na het zien van een reportage op tv over zwendel (Time Share geboefte) en het willekeurig aanhouden van buitenlanders door de politie op Bali, let ik goed op of er iets in de vorm van uang, geld, uitgewisseld wordt. Vandaag niet, zo te zien.

Het nadeel van ver wandelen is de weg terug. Het is niet zozeer de afstand als wel de hitte, het ongelijke plaveisel, hoge stoepen en het ontwijken van gaten dat lopen vermoeiend maakt. Bėk af komen we terug in het hotel en ik loop meteen naar de receptie om twee fietsen te reserveren. Voorlopig voor één dag en dan zien we wel verder.
Morgen geht's los!


vrijdag 17 oktober 2014

Bali 2014 - Naar Sanur

Tijdens het ontbijt heb ik nog kans gezien om afscheid te nemen van de dochter van Sari. Sari zelf en Asih zijn nog bij de Boss om de waren te verzamelen die ze vandaag moeten proberen te verkopen. 'Hope to see you soon,' zegt de dochter en dat hoop ik ook. We zijn zeker van plan om zo snel mogelijk naar Lovina terug te keren, misschien volgend jaar al en dan voor een week of acht.

We hadden afgesproken dat we om 11 uur door Pak Wayan zouden worden opgehaald, maar om 10.15 zitten we al in de auto. Pak Wayan neemt allerlei binnenweggetjes en het lijkt drukker dan normaal. 'There are special ceremonies today, weddings and perhaps funerals.' Voor elke belangrijke gebeurtenis in het leven bepaalt de 'high-priest' welke dag daarvoor het best geschikt is. Pak Wayan is zelf priester, maar heeft nog niet het vijfde, het hoogste, niveau bereikt. Hij is van plan daar de nodige tijd en studie aan te wijden maar dan zou hij zijn baan moeten opzeggen waardoor hij afhankelijk wordt van financiële ondersteuning van zijn zoon, of van de giften die mensen hem voor zijn diensten geven. Veelal in natura maar ook in geld. We hebben bijna de hele rit met hem over het hindoeïsme en zijn rol als priester gesproken, maar dat verhaal is te uitgebreid om nu te vertellen.

Door het sterke stijgen en dalen klappen mijn oren meteen dicht en helaas is gapen daar niet tegen opgewassen. Een beetje wazig van de druk in mijn hoofd en het niet goed kunnen verstaan van wat er gezegd wordt, dommel ik een beetje in totdat we bij een eettentje stoppen. Niet om te eten, wel voor koffie. De warung is aan de doorgaande weg maar heeft gelukkig wel een parkeerplaats om veilig uit te stappen.



Op het 'terras' zitten twee vechthanen in een kooi. De ene is stil; waarschijnlijk is hij een strategie aan het bedenken voor zijn volgende gevecht. De andere laat om de 20 seconden een geluid horen dat als gekraai begint maar als gelach eindigt. Een lachende haan had ik nog nooit zelf gezien. Dit exemplaar heeft door dat uitbundige gelach de neiging om zich te verslikken. Ernaast ligt de hond half op een soort podium wat te hangen. Er helemaal opklimmen gaat niet want hij is erg kort aangelijnd. Hij wordt bijzonder jaloers wanneer ik de hanen film.

In de etalage, in de felle zon, ligt een geroosterd speenvarken waar aan één kant – de keukenkant – al flinke stukken zijn uitgesneden. De publiekskant ligt er fraai en ongeschonden bij.



Wanneer we weer verder gaan, rijdt er een open vrachtwagentje voor ons met in de laadbak drie lagen hoog opgestapelde kooien, volgepropt met kippen. Ze hebben het duidelijk niet makkelijk in die hete zon, zonder water en bewegingsruimte. Soms is het wat dubbelzinnig op Bali. Enerzijds is er veel respect voor alles wat leeft, anderzijds schijnt er een onderscheid gemaakt te worden tussen dieren die wel of niet voor consumptie zijn bedoeld, maar gelukkig worden dieren nog niet zo grootschalig geëxploiteerd als in het Westen.

Het verkeer neemt ongemerkt toe en voordat we er erg in hebben, rijden we al door Denpasar. Op een groot kruispunt moeten we lang wachten voor een verkeerslicht. Het wachten wordt vergezeld door een vrouwenstem die met behulp van een versterker het verkeer overschreeuwt. 'Waar maakt zij reclame voor?' vraag ik, want het klinkt duidelijk als een reclameboodschap. Volgens Pak Wayan geeft ze een soort verkeersles over de regels op dat kruispunt, hoe je je in het verkeer moet gedragen, dat alle motorrijders een helm moeten dragen en nog meer van dat soort opfrisregels.

Eindelijk rijden we Sanur binnen. Overal winkeltjes, restaurants, warungs, beauty parlours en massagehuizen. En toeristen. Een heleboel. Sommigen zien er echt uit als toeristen, anderen hebben een air van 'long time live here' en springen geroutineerd op hun brommer. We rijden langs Hardy's en vijf seconden later draait Pak Wayan de lange oprit naar het hotel in.

Het is een hotel zoals je er zovele vindt in Indonesië en in het bijzonder hier op Bali. Kamers verdeeld over twee verdiepingen met een veranda of een balkonterras. Er zijn twee zwembaden. In het midden staat een gebouw met drie verdiepingen. Ik heb het idee dat hier de mensen zitten die een appartement gekocht hebben. Soms verhuren ze die aan toeristen.



Wij lopen dit echter allemaal voorbij en krijgen een kamer op de eerste verdieping van een achteraf gelegen gebouw. De kamer biedt heel veel privacy maar het uitzicht is minder inspirerend dan in Ubud of Lovina. We kijken uit op een muur, weliswaar mooi begroeid, maar het blijft een muur. Ik vraag me steeds af wat er aan de andere kant is.... In een hoek is ook nog een soort meditatieplek gemaakt. Hier brengt de offervrouw dagelijks bloemen, rijst, fruit en wierook. Ik vind het uitzicht niet eens zo belangrijk want er is zoveel te doen in Sanur. Ik denk dat we niet veel op de kamer zullen doorbrengen.



zondag 12 oktober 2014

Bali 2014 — Afscheid van Lovina

Het is vandaag de laatste dag in Lovina. Morgen worden we om 11 uur door Pak Wayan naar Sanur gebracht.
Op dit stuk strand hebben drie verkoopsters het voor het zeggen: Sari, haar dochter (voor armbandjes, riemen en kettingen), en een zekere Asih. Er lopen ook wat mannen rond met houtsnijproducten en schelpen, maar die zijn niet zo fel als de dames en laten zich makkelijker afwimpelen. Maar mijn 'Maybe tomorrow,' van een paar dagen geleden beschouwt Asih als een belofte. Elke dag wanneer we op het zeeterras zitten, komt ze naar ons toe en zegt 'Don't forget, Ibu, you buy something from Asih, ya?'

We zitten net aan de lunch, of eigenlijk hebben we net besteld, of zie ik Sari in de verte al aankomen met een groot pak kleding op haar hoofd. Om haar vóór te zijn, wenk ik haar en vraag of ze Asih wil halen. Wanneer Asih even later lachend bij de doorgang naar het strand staat, loopt Sari argwanend om haar heen. Ik wil batikshirts voor Dick kopen en voor de juiste maat heb ik de breedte en de armsgaten opgemeten. Net wanneer Asih me twee shirts van verschillende maat wil laten zien, heeft Sari al een ander shirt (van haar) uitgespreid. 'This is good size, I know,' Ik zie dat het een Indonesische L is, veel te klein. Ik pak mijn meetlint en begin Asih's shirts te meten. Eentje heeft de perfecte maat, maar niet de juiste kleur. Ze belooft me om andere te halen.

De lunch staat inmiddels al een poosje af te koelen. Ook de strandhond is naar het terras geglipt en heeft van Dick al wat appetizers gekregen. Mijn lunch wordt 60/40 tussen Hond en mij gedeeld.
Asih komt terug met de juiste maat en kleuren die Dick heel goed zullen staan, al weet hij dat zelf nog niet.



Het is veel te heet om lang te onderhandelen. Ik heb de prijs van Krisna Oleh-Oleh Bali in mijn hoofd en het afdingen lukt aardig, al hou ik mijn rechterhand op mijn rug, want elke keer wanneer Asih een prijs zegt, steekt ze haar hand uit om de koop te bezegelen en als je die pakt, zit je eraan vast. We hoeven niet zo lang te onderhandelen; ik gun het haar graag. Zowel Asih als ik zijn tevreden met ons resultaat.

Het begint al te schemeren. Ik zit ik op de veranda ons verblijf in Lovina te overpeinzen. Ik heb me hier, in het Adirama Beach Hotel  echt thuis gevoeld. Je hebt hier grote vrijheid in je doen en laten. Het personeel houdt alles op ontspannen manier nauwlettend in de gaten, maar je voelt je niet bespied, eerder veilig. Lovina, en zeker dit hotel, zijn de moeite waard voor een toekomstige long-stay. Opeens ruik ik de geur van wierook. Het offervrouwtje is met haar avondronde bezig. Geconcentreerd en met toewijding voert ze de handelingen uit. Ze straalt rust uit, die ik gretig in me opneem.



vrijdag 10 oktober 2014

Bali 2014 - Krisna Oleh-Oleh Khas Bali

Srie vraagt of we het warenhuis Krisna Oleh Oleh Khas Bali kennen. Je kunt er kleding, sieraden/accessoires, mooie sarongs, tassen en typisch Indonesische snoeperijen kopen. Volgens haar is het in vergelijking met Hardy's zeer luxe. De kwaliteit is ook beter en de prijzen navenant hoger. De vestiging is pas een paar maanden geleden geopend.
We zijn nieuwsgierig geworden en vragen Srie om voor transport te zorgen. De odong-odong is net weg, maar de hotelauto is wel beschikbaar.



De begroeting in de winkel is vriendelijk en de eerste indruk is rustgevend. Bij Hardy's kan het aanbod wat overdonderend zijn, het etaleren van de hoeveelheid grijpt je naar de keel. Ik ben eigenlijk ook benieuwd naar de prijzen. Ik kreeg het idee dat de prijzen hier vergelijkbaar waren met wat ik gewend ben in Nederland, maar het valt heel erg mee. De prijzen liggen eigenlijk veel lager dan die van de verkoopsters op het strand, waar ik een leuke halsketting voor 50.000 rupiah gekocht heb. Het kost naar Nederlandse begrippen geen drol, maar voor dat bedrag kan ik hier zeker vier mooie halskettingen kopen.



Op zoek naar een mooi shirt voor Dick, spreek ik een verkoopster aan die alvast begint te giechelen. Vandaag heb ik geen zin om mee te giechelen, want ik ben hier voor serious business. Het grappige is dat ze qua maatvoering hier de shirts wel in de wijdte aanpassen, maar geen rekening wordt houden met de uitsnijding van de armsgaten. Zo kan het dus gebeuren dat Dick een shirt past waarin hij zijn armen niet langs zijn lichaam kan laten hangen maar hem wel de juiste houding geeft om als vogelverschrikker in de sawa te staan. Na lang passen en nog meer gegiechel, wordt er eindelijk een shirt gevonden met een redelijke vrijheid van armzwaai. Af en toe wuif ik Dick wat koelte toe met mijn waaier want de her en der verspreide airco-units hebben net niet genoeg capaciteit om de hele ruimte te koelen.

We hebben twee uur uitgetrokken om er rond te kijken. Ik doe dingetjes in mijn mandje, leg ze terug, doe ze toch weer in het mandje... eigenlijk de gewone gang van zaken, althans voor mij.
Wanneer we uiteindelijk bij de kassa staan hebben we een shirt, twee hoeden en een hoop snoepgoed in het mandje. Ik ben niet gezwicht voor de leuke tassen en al die grote en kleine hebbedingetjes. We hebben wel een forse zak Bali-koffie gekocht. Het hotel heeft geen koffie-en theevoorzieningen op de kamer en ik mis de mok koffie om de dag mee te beginnen. Gelukkig had ik thuis voor alle zekerheid zo'n electrische verwarmingsspiraal in de koffer gemikt. Nu hoeven we niet voor elke kop koffie naar het restaurant of roomservice te bellen.



Buiten proberen we nog bij een BRI ATM geld te pinnen, maar helaas lukt dat niet. Dan maar naar het restaurant om wat dim sum en een groot glas teh es te bestellen, in afwachting van ons retourvervoer. Even later zien we de odong-odong al het terrein op scheuren. Toch maar even doorrijden naar Lovina-centrum om bij de tot nu toe betrouwbare BNI ATM geld te pinnen. 'Niet teveel contant geld opnemen,' waarschuwt Dick, maar we vertrekken hier vrijdag om daarna nog zeker dertien dagen in Sanur te zitten. Dat contante geld raakt echt wel op!

woensdag 1 oktober 2014

Bali 2014 – Fietsen in Lovina

Het is vandaag een uitstekende dag om eens op de fiets te stappen. Hoewel het fietsen hier toch wat risico's heeft, kan het me niet ervan weerhouden om me met ware doodsverachting in het drukke gewoel van Bali te werpen.
Adirama heeft twee fietsen ter beschikking, beide met een derailleur. Ik hoef geen acht versnellingen, en al helemaal niet met een derailleur. Ik heb altijd trammelant mee.

Srie roept iemand om de banden keihard op te pompen. Eerst nog even de zadels op de juiste hoogte instellen en dan proberen om een gaatje in de aanhoudende stroom motorfietsen en auto's te vinden.
Het is een beetje onwennig in het begin, maar na een meter of 100 begint het weer vertrouwd te voelen. De auto's en motoren hebben de gewoonte om te toeteren wanneer ze iemand inhalen. Het is gewoon een waarschuwing: ga geen gekke dingen doen want ik ben van plan om rakelings langs je heen te scheuren.
De meesten passeren met redelijke afstand, maar sommigen nemen het niet zo nauw. Van een grote touringcar heb ik zelfs goed zicht in de wielkasten.

We besluiten om — hoe moeilijk het oversteken ook is — een straatje naar rechts in te gaan. Dat moet naar een desa leiden. De mensen langs de weg hebben allerlei handeltjes voor hun huis en groeten vriendelijk. Soms hoor je vanaf een onzichtbaar erfje 'Hello! How are you?' roepen en dan roep ik 'Baik!' terug. De weg stijgt en ik probeer de versnelling uit. Die houdt het goed vol, maar ik helaas niet. De weg stijgt behoorlijk en dat ben ik niet gewend. Dick is al uit het zicht verdwenen en het fluiten op m'n vingers hoort hij niet. Ik stop bij de ingang van een erf vol met bomen. Er is niemand te zien, maar er zijn wel allerlei stapels stenen en hout te zien. Een Bali-hond zonder halsband komt met een twijfelachtig blafje op me af. Eigenlijk heeft hij geen zin om te blaffen, maar hij is nu eenmaal hond en die doen dat. De hond en ik vertrouwen elkaar niet erg, maar zolang we gepaste afstand houden, tolereren we elkaar.



Wanneer Dick eindelijk heeft gemerkt dat ik niet meer achter hem fiets en weer triomfantelijk fris bij me staat, gaan we een stuk terug om richting Kaliasem te gaan. Volgens mijn herinnering aan de kaart van Bali, ligt Kaliasem vóór de bergrug en als we daar doorheen zijn gereden en daarna een doorsteek naar de grote weg maken, zullen we ongeveer in de buurt van ons hotel uitkomen. Nu rij ik voorop, maar wanneer ik achterom kijk, zie ik dat hij met iemand staat te praten en mij driftig wenkt. We schijnen langs het huis van Appel te hebben gereden, die ons nu uitnodigt om koffie te drinken. Hij heeft een leuk erf, waar allerlei kippen scharrelen en drie vechthanen in hun kooi zitten. Een brutale kip loopt er uitdagend tussendoor, wetende dat ze van deze macho's niets te vrezen heeft. Er spelen drie kinderen, eentje van Appel, de andere twee van familie.
Zijn zoontje komt trots een schetsboek met zijn tekeningen laten zien. We zijn natuurlijk vol bewondering. Ik zal onze oudste dochter, die na ons met haar gezin in Adirama gaat logeren, doorgeven dat ze ook een schetsboekje met kleurpotloden in de oleh-olehtas moet doen.



Het is mogelijk dat de video op een mobiel apparaat met Safari niet naar behoren wordt weergegeven.

We worden aan Appels vader en moeder voorgesteld en krijgen heel gastvrij koffie en bananen aangeboden. Zijn vader is smid en maakt niet alleen messen maar ook krissen. Nu is hij bezig met een kapmes. Bij de bank waarop we uitpuffen, staat een ouderwetse fiets die uit 1942 dateert en nog van Appels opa is geweest die bij het postkantoor werkte. Als je de achterband zou plakken zou je er zó op weg kunnen rijden. Na een half uur stappen we weer op. Appel geeft of nog even instructies hoe we moeten rijden om niet op de grote weg terecht te komen.

Eerst moeten we nog een kleine klim door rul zand maken. Fietsen lukt hier niet maar wanneer we eindelijk weer op een begaanbare, smalle weg zijn en ik van versnelling wil veranderen, gebeurt het. Ketting eraf. Dat ding zit muurvast tussen trapper en as. Daar staan we, zonder gereedschap in the middle of nowhere! Dick rukt en trekt om het los te krijgen, maar er zit geen beweging in. We staan net voorbij een bocht in de volle zon. Ik hoor al een motor aankomen en stap alvast opzij. Op de motor zitten een jonge en veel oudere man. Ik schenk geen aandacht aan hen want ik ben gewend dat mensen wel meewarig naar je pech kijken, maar verder weinig doen om je te helpen. 



Maar in Indonesië gaat het er toch anders aan toe. De mannen stoppen en vragen wat er aan de hand is. En wat er dan gebeurt is bijna niet te geloven! Ze stappen af en proberen samen de ketting er weer op te krijgen. Wanneer dat niet lukt, pakken ze wat gereedschap van onder de buddyseat en beginnen de kettingkast los te schroeven. Samen met Dick krijgen ze, na heel veel peuteren, de ketting los. Hun handen zitten onder de smeer. Ze testen zelfs nog even of alles goed werkt! Daarna vegen ze hun handen aan de stam van een boom af en maken voor de finishing touch hun nagels nog schoon met de tissues die ik driftig aan het uitdelen ben. Daarna nemen ze met veel 'good bye' en 'see you' afscheid van ons. Zijn het kanjers of niet!!!
'Gebruik maar geen versnelling meer,' zegt Dick, wanneer we onze toch voortzetten.

De weg is bijzonder smal en heel slecht, vol gaten en brokstukken steen. We worden van alle kanten gegroet, door zowel volwassenen als kinderen. 'Nu-u no-og ee-een le-ekke ba-hand,' mompel ik hardop, maar dat komt er door de hobbelige weg wat schokkerig uit.
Het is een mooie desa met allemaal vrijstaande huizen en huisjes onder grote, lommerrijke bomen. De school is net uit en overal zie je geüniformeerde kinderen naar huis lopen. Er rijden echter ook jongens van een jaar of tien, elf jaar met z'n drieën op een motor. De jongens op de buddyseat laten hun benen geroutineerd nonchalant hangen bij gebrek aan voetsteunen.

In de warungs langs de weg is het behoorlijk druk. Het is lunchtijd en iedereen heeft wel een vast stekje voor een kom bakso.  
Wanneer we weer bij de grote weg zijn aangekomen, duurt het zeker vijf minuten voordat ik een gaatje in het verkeer vind en durf over te steken. En dan nog is het een kwestie van op mijn karma vertrouwen en gewoon opstappen en stukje bij beetje naar de linkerkant van de weg zien te komen. Het accelereren en invoegen in de dichte stroom vraagt nu eenmaal andere technieken wanneer je op de fiets zit.
Heelhuids en zonder kleerscheuren zijn we weer thuisgekomen.