De weg naar Bandung gaat over de Puncakpas, een prachtige, slingerende route met sterke stijgingen. Ik gluur bezorgd naar Oudste Dochter die star voor zich uit kijkt. Zij heeft extreem veel last van wagenziekte en omdat ze weet dat deze weg een aanslag op haar zintuigen zal zijn, heeft ze al een drukpuntarmband omgedaan en de nodige tabletjes geslikt. Wij worden vriendelijk verzocht om niet te zingen en haar vooral niet lastig te vallen. Gezien de blikken die ze naar ons werpt, zullen we dat zeker uit ons hoofd laten.
Het is markt in Bogor en overal zie je de bevolking met manden, karren en kooien lopen. Het valt me op dat er zoveel konijnen te koop worden aangeboden. Liesbeth ziet mijn blik en vertelt dat konijn hier een lekkernij is. "Je moet dat echt eens proberen, sate kelinci." Ik knik maar eens, wetende dat het er niet van komt. Ik hou niet van konijn. Ik heb ze weleens bij de poelier zien hangen en de gelijkenis met katten was te sterk.
"Vroeger toen ik nog klein was, hadden we thuis ook konijnen," gaat Liesbeth verder, "ik was degene die ervoor moest zorgen. Ik ging ze borstelen en aaien, maar geregeld miste ik er één of soms twee. Dan riep ik mijn vader en die zei dat ze terug naar hun vriendjes waren gegaan en in het bos aan het spelen waren. Ja, pas veel later begreep ik wáár de konijnen aan het spelen waren." Ik kan een grijns niet onderdrukken. Flappie goes global!
Even later lopen we langs de kraampjes te hink-stap-springen. Het heeft die ochtend geregend en de aarde is nog behoorlijk drassig, maar dat kan ons niets schelen. De kraampjes kunnen misschien wat krakkemikkig zijn, de netjes opgestapelde vruchten en gesorteerde groenten zien er gelikt uit. Schoonzoon 2, die samen met Jongste Dochter een duurzaam cateringsbedrijf heeft waar alleen producten uit eigen streek worden gebruikt, heeft duidelijk waardering voor deze overvloed.
Helaas heeft de markt ook zijn keerzijde. Er worden ook veel dieren verhandeld en met name vogels. Ze zitten wat zielig in een veel te kleine kooi en hebben geen bescherming tegen de volle zon. Indonesiërs zijn vaak heel trots op hun vogels en vechthanen, maar de onderkomens die ze deze dieren geven, laat veel te wensen over.
We gaan weer verder. Ik begin een beetje honger te krijgen en Liesbeth belooft ons dat er boven, op de Puncakpas, een uitstekend restaurant is. Het is nog een dik uur rijden. De weg wordt bochtiger en af en toe zweven er flarden mist. Aan weerszijden van de weg liggen de theevelden van de plantages waar deze streek zo beroemd om is. Maar nog beroemder — of eerder berucht — zijn de theepluksters, met hun mandjes op de rug en hun typische hoeden. Omdat ze weten dat ze heel fotogeniek zijn, willen ze alleen tegen betaling op de foto. Toen we in 1996 hier met mijn vader waren, bleken het heetgebakerde dames te zijn die nogal agressief hun geld eisten. Ik was daardoor zo geïntimideerd dat ik meteen terug in het busje sprong en al helemaal geen foto meer wilde maken.
Liesbeth weet een goede fotoplek die nog niet zo bekend is bij de toeristen. Onnie parkeert de bus zodanig dat hij wat verscholen achter een dijkje ligt. Dit is hét moment en ik zend, 17 jaar later, mijn schoonzonen erop af om de klus te klaren. Schoonzoon 1 is zó lang dat hij met kop, schouders en torso met gemak boven de theestruikjes uittorent en Schoonzoon 2 kan de pluksters onopvallend vanaf de andere kant besluipen als het Schoonzoon 1 niet lukt om een paar mooie foto's te nemen.
Liesbeth heeft duidelijk plezier in deze onderneming. Ik ook. Het gaat me niet om het geld — dat wil ik best betalen — maar om de manier waarop dat toen verlangd werd. Bovendien schijnen theepluksters een naar verhouding goede baan met zekerheden te hebben als ik Liesbeth mag geloven. En terwijl ik veilig in de bus blijf zitten, doen de Grote Jongens hun werk. Tot mijn verbazing lijken de pluksters hen niet op te merken! Ze gaan gewoon door met hun werk en de Schoonzonen kunnen rustig hun gang gaan. "Ach, hun dienst zit er bijna op. Ze willen snel naar huis toe," zegt Liesbeth lachend. Dáárom had ze zo'n plezier. Dit heeft ze natuurlijk al die tijd geweten!
Na de nodige 'high fives', schouderklopjes en wat aangedikte verhalen van de dappere krijgers, parkeren we na 10 minuten bij het restaurant. Ook hier staan de handelaren in de startblokken om ons iets te verkopen. Een mooie gelegenheid om te leren 'tawarren', oftewel afdingen. Jongste Dochter vraagt nog even om wat advies, maar even later heeft ze voor een redelijke prijs een stoere armband voor Kleinzoon 3 gekocht.
En dan begint een van de vast terugkerende en vaak leukste momenten van de dag: de menukaart krijgen voor lunch of diner en je ogen laten dwalen over die keuze aan bekende en onbekende gerechten. Meestal kies ik iets wat ik in Nederland zelden voorgeschoteld krijg, maar ook de bekende gerechten smaken in het land van herkomst door het gebruik van verse kruiden een stuk lekkerder. We proberen van alles en proeven van elkaars gerechten. Liesbeth, die gezellig met ons mee-eet, vertelt ons welke gerechten matig of heel 'pedis', of heel geschikt voor kinderen zijn. Ik kan duidelijk merken dat we pas aan het begin van de reis zijn, want we proberen echt alles uit. Als je een keer niet weet waar je uit moet kiezen, neem dan nasi goreng, een simpel gerecht maar honderd keer lekkerder dan wat je meestal in Nederland krijgt — behalve dan wanneer ik het klaargemaakt heb, natuurlijk ...
"We moeten verder, mensen!" Liesbeth is nu heel kordaat. "Het is zeker nog twee uur rijden naar Bandung en als jullie daar nog voor donker willen aankomen, moeten we nu gaan." Het is nu drie uur en met een beetje geluk kunnen de baders onder ons om zes uur in het zwembad liggen. Maar tot onze schrik staan we al na een paar kilometer in de file. We weten inmiddels dat het op de wegen in West Java enorm druk is, maar dit is nog erger dan in Jakarta. Na vier uur (!) in de file worden we allemaal een beetje melig. Gelukkig is de bus groot genoeg om af en toe een eindje te lopen en je benen te strekken. In het begin zwaaien we nog terug wanneer we weer ergens stilstaan en we volop te kijk zitten, maar inmiddels heeft de verveling toegeslagen. Jongste Dochter begint raadsels op te geven. "Het is groen en het kan rollen.... Kermit de Knikker." Dit is het teken om alle verveling en frustratie eruit te gooien! De flauwe raadsels en politiek-incorrecte moppen vliegen over en weer door de bus. Zelfs de Kleinzonen, die zich al die tijd met hun DS-jes hebben vermaakt, doen dapper mee.
Een paar kilometer vóór Bandung zien we dat wegwerkzaamheden de oorzaak van de file zijn. We zijn verbijsterd. We hebben op deze tweebaansweg in totaal zes uur in de file gestaan. De laatste kilometers is het doodstil in de bus. We zijn doodop. Gelukkig beurt de vriendelijke ontvangst en het welkomstdrankje in het Savoy Homann Hotel ons enigszins op. We gaan maar vroeg naar bed. Morgen wacht ons een heel drukke dag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten