woensdag 1 oktober 2014

Bali 2014 – Fietsen in Lovina

Het is vandaag een uitstekende dag om eens op de fiets te stappen. Hoewel het fietsen hier toch wat risico's heeft, kan het me niet ervan weerhouden om me met ware doodsverachting in het drukke gewoel van Bali te werpen.
Adirama heeft twee fietsen ter beschikking, beide met een derailleur. Ik hoef geen acht versnellingen, en al helemaal niet met een derailleur. Ik heb altijd trammelant mee.

Srie roept iemand om de banden keihard op te pompen. Eerst nog even de zadels op de juiste hoogte instellen en dan proberen om een gaatje in de aanhoudende stroom motorfietsen en auto's te vinden.
Het is een beetje onwennig in het begin, maar na een meter of 100 begint het weer vertrouwd te voelen. De auto's en motoren hebben de gewoonte om te toeteren wanneer ze iemand inhalen. Het is gewoon een waarschuwing: ga geen gekke dingen doen want ik ben van plan om rakelings langs je heen te scheuren.
De meesten passeren met redelijke afstand, maar sommigen nemen het niet zo nauw. Van een grote touringcar heb ik zelfs goed zicht in de wielkasten.

We besluiten om — hoe moeilijk het oversteken ook is — een straatje naar rechts in te gaan. Dat moet naar een desa leiden. De mensen langs de weg hebben allerlei handeltjes voor hun huis en groeten vriendelijk. Soms hoor je vanaf een onzichtbaar erfje 'Hello! How are you?' roepen en dan roep ik 'Baik!' terug. De weg stijgt en ik probeer de versnelling uit. Die houdt het goed vol, maar ik helaas niet. De weg stijgt behoorlijk en dat ben ik niet gewend. Dick is al uit het zicht verdwenen en het fluiten op m'n vingers hoort hij niet. Ik stop bij de ingang van een erf vol met bomen. Er is niemand te zien, maar er zijn wel allerlei stapels stenen en hout te zien. Een Bali-hond zonder halsband komt met een twijfelachtig blafje op me af. Eigenlijk heeft hij geen zin om te blaffen, maar hij is nu eenmaal hond en die doen dat. De hond en ik vertrouwen elkaar niet erg, maar zolang we gepaste afstand houden, tolereren we elkaar.



Wanneer Dick eindelijk heeft gemerkt dat ik niet meer achter hem fiets en weer triomfantelijk fris bij me staat, gaan we een stuk terug om richting Kaliasem te gaan. Volgens mijn herinnering aan de kaart van Bali, ligt Kaliasem vóór de bergrug en als we daar doorheen zijn gereden en daarna een doorsteek naar de grote weg maken, zullen we ongeveer in de buurt van ons hotel uitkomen. Nu rij ik voorop, maar wanneer ik achterom kijk, zie ik dat hij met iemand staat te praten en mij driftig wenkt. We schijnen langs het huis van Appel te hebben gereden, die ons nu uitnodigt om koffie te drinken. Hij heeft een leuk erf, waar allerlei kippen scharrelen en drie vechthanen in hun kooi zitten. Een brutale kip loopt er uitdagend tussendoor, wetende dat ze van deze macho's niets te vrezen heeft. Er spelen drie kinderen, eentje van Appel, de andere twee van familie.
Zijn zoontje komt trots een schetsboek met zijn tekeningen laten zien. We zijn natuurlijk vol bewondering. Ik zal onze oudste dochter, die na ons met haar gezin in Adirama gaat logeren, doorgeven dat ze ook een schetsboekje met kleurpotloden in de oleh-olehtas moet doen.



Het is mogelijk dat de video op een mobiel apparaat met Safari niet naar behoren wordt weergegeven.

We worden aan Appels vader en moeder voorgesteld en krijgen heel gastvrij koffie en bananen aangeboden. Zijn vader is smid en maakt niet alleen messen maar ook krissen. Nu is hij bezig met een kapmes. Bij de bank waarop we uitpuffen, staat een ouderwetse fiets die uit 1942 dateert en nog van Appels opa is geweest die bij het postkantoor werkte. Als je de achterband zou plakken zou je er zó op weg kunnen rijden. Na een half uur stappen we weer op. Appel geeft of nog even instructies hoe we moeten rijden om niet op de grote weg terecht te komen.

Eerst moeten we nog een kleine klim door rul zand maken. Fietsen lukt hier niet maar wanneer we eindelijk weer op een begaanbare, smalle weg zijn en ik van versnelling wil veranderen, gebeurt het. Ketting eraf. Dat ding zit muurvast tussen trapper en as. Daar staan we, zonder gereedschap in the middle of nowhere! Dick rukt en trekt om het los te krijgen, maar er zit geen beweging in. We staan net voorbij een bocht in de volle zon. Ik hoor al een motor aankomen en stap alvast opzij. Op de motor zitten een jonge en veel oudere man. Ik schenk geen aandacht aan hen want ik ben gewend dat mensen wel meewarig naar je pech kijken, maar verder weinig doen om je te helpen. 



Maar in Indonesië gaat het er toch anders aan toe. De mannen stoppen en vragen wat er aan de hand is. En wat er dan gebeurt is bijna niet te geloven! Ze stappen af en proberen samen de ketting er weer op te krijgen. Wanneer dat niet lukt, pakken ze wat gereedschap van onder de buddyseat en beginnen de kettingkast los te schroeven. Samen met Dick krijgen ze, na heel veel peuteren, de ketting los. Hun handen zitten onder de smeer. Ze testen zelfs nog even of alles goed werkt! Daarna vegen ze hun handen aan de stam van een boom af en maken voor de finishing touch hun nagels nog schoon met de tissues die ik driftig aan het uitdelen ben. Daarna nemen ze met veel 'good bye' en 'see you' afscheid van ons. Zijn het kanjers of niet!!!
'Gebruik maar geen versnelling meer,' zegt Dick, wanneer we onze toch voortzetten.

De weg is bijzonder smal en heel slecht, vol gaten en brokstukken steen. We worden van alle kanten gegroet, door zowel volwassenen als kinderen. 'Nu-u no-og ee-een le-ekke ba-hand,' mompel ik hardop, maar dat komt er door de hobbelige weg wat schokkerig uit.
Het is een mooie desa met allemaal vrijstaande huizen en huisjes onder grote, lommerrijke bomen. De school is net uit en overal zie je geüniformeerde kinderen naar huis lopen. Er rijden echter ook jongens van een jaar of tien, elf jaar met z'n drieën op een motor. De jongens op de buddyseat laten hun benen geroutineerd nonchalant hangen bij gebrek aan voetsteunen.

In de warungs langs de weg is het behoorlijk druk. Het is lunchtijd en iedereen heeft wel een vast stekje voor een kom bakso.  
Wanneer we weer bij de grote weg zijn aangekomen, duurt het zeker vijf minuten voordat ik een gaatje in het verkeer vind en durf over te steken. En dan nog is het een kwestie van op mijn karma vertrouwen en gewoon opstappen en stukje bij beetje naar de linkerkant van de weg zien te komen. Het accelereren en invoegen in de dichte stroom vraagt nu eenmaal andere technieken wanneer je op de fiets zit.
Heelhuids en zonder kleerscheuren zijn we weer thuisgekomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten