vrijdag 17 oktober 2014

Bali 2014 - Naar Sanur

Tijdens het ontbijt heb ik nog kans gezien om afscheid te nemen van de dochter van Sari. Sari zelf en Asih zijn nog bij de Boss om de waren te verzamelen die ze vandaag moeten proberen te verkopen. 'Hope to see you soon,' zegt de dochter en dat hoop ik ook. We zijn zeker van plan om zo snel mogelijk naar Lovina terug te keren, misschien volgend jaar al en dan voor een week of acht.

We hadden afgesproken dat we om 11 uur door Pak Wayan zouden worden opgehaald, maar om 10.15 zitten we al in de auto. Pak Wayan neemt allerlei binnenweggetjes en het lijkt drukker dan normaal. 'There are special ceremonies today, weddings and perhaps funerals.' Voor elke belangrijke gebeurtenis in het leven bepaalt de 'high-priest' welke dag daarvoor het best geschikt is. Pak Wayan is zelf priester, maar heeft nog niet het vijfde, het hoogste, niveau bereikt. Hij is van plan daar de nodige tijd en studie aan te wijden maar dan zou hij zijn baan moeten opzeggen waardoor hij afhankelijk wordt van financiële ondersteuning van zijn zoon, of van de giften die mensen hem voor zijn diensten geven. Veelal in natura maar ook in geld. We hebben bijna de hele rit met hem over het hindoeïsme en zijn rol als priester gesproken, maar dat verhaal is te uitgebreid om nu te vertellen.

Door het sterke stijgen en dalen klappen mijn oren meteen dicht en helaas is gapen daar niet tegen opgewassen. Een beetje wazig van de druk in mijn hoofd en het niet goed kunnen verstaan van wat er gezegd wordt, dommel ik een beetje in totdat we bij een eettentje stoppen. Niet om te eten, wel voor koffie. De warung is aan de doorgaande weg maar heeft gelukkig wel een parkeerplaats om veilig uit te stappen.



Op het 'terras' zitten twee vechthanen in een kooi. De ene is stil; waarschijnlijk is hij een strategie aan het bedenken voor zijn volgende gevecht. De andere laat om de 20 seconden een geluid horen dat als gekraai begint maar als gelach eindigt. Een lachende haan had ik nog nooit zelf gezien. Dit exemplaar heeft door dat uitbundige gelach de neiging om zich te verslikken. Ernaast ligt de hond half op een soort podium wat te hangen. Er helemaal opklimmen gaat niet want hij is erg kort aangelijnd. Hij wordt bijzonder jaloers wanneer ik de hanen film.

In de etalage, in de felle zon, ligt een geroosterd speenvarken waar aan één kant – de keukenkant – al flinke stukken zijn uitgesneden. De publiekskant ligt er fraai en ongeschonden bij.



Wanneer we weer verder gaan, rijdt er een open vrachtwagentje voor ons met in de laadbak drie lagen hoog opgestapelde kooien, volgepropt met kippen. Ze hebben het duidelijk niet makkelijk in die hete zon, zonder water en bewegingsruimte. Soms is het wat dubbelzinnig op Bali. Enerzijds is er veel respect voor alles wat leeft, anderzijds schijnt er een onderscheid gemaakt te worden tussen dieren die wel of niet voor consumptie zijn bedoeld, maar gelukkig worden dieren nog niet zo grootschalig geëxploiteerd als in het Westen.

Het verkeer neemt ongemerkt toe en voordat we er erg in hebben, rijden we al door Denpasar. Op een groot kruispunt moeten we lang wachten voor een verkeerslicht. Het wachten wordt vergezeld door een vrouwenstem die met behulp van een versterker het verkeer overschreeuwt. 'Waar maakt zij reclame voor?' vraag ik, want het klinkt duidelijk als een reclameboodschap. Volgens Pak Wayan geeft ze een soort verkeersles over de regels op dat kruispunt, hoe je je in het verkeer moet gedragen, dat alle motorrijders een helm moeten dragen en nog meer van dat soort opfrisregels.

Eindelijk rijden we Sanur binnen. Overal winkeltjes, restaurants, warungs, beauty parlours en massagehuizen. En toeristen. Een heleboel. Sommigen zien er echt uit als toeristen, anderen hebben een air van 'long time live here' en springen geroutineerd op hun brommer. We rijden langs Hardy's en vijf seconden later draait Pak Wayan de lange oprit naar het hotel in.

Het is een hotel zoals je er zovele vindt in Indonesië en in het bijzonder hier op Bali. Kamers verdeeld over twee verdiepingen met een veranda of een balkonterras. Er zijn twee zwembaden. In het midden staat een gebouw met drie verdiepingen. Ik heb het idee dat hier de mensen zitten die een appartement gekocht hebben. Soms verhuren ze die aan toeristen.



Wij lopen dit echter allemaal voorbij en krijgen een kamer op de eerste verdieping van een achteraf gelegen gebouw. De kamer biedt heel veel privacy maar het uitzicht is minder inspirerend dan in Ubud of Lovina. We kijken uit op een muur, weliswaar mooi begroeid, maar het blijft een muur. Ik vraag me steeds af wat er aan de andere kant is.... In een hoek is ook nog een soort meditatieplek gemaakt. Hier brengt de offervrouw dagelijks bloemen, rijst, fruit en wierook. Ik vind het uitzicht niet eens zo belangrijk want er is zoveel te doen in Sanur. Ik denk dat we niet veel op de kamer zullen doorbrengen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten