woensdag 27 november 2013

Indonesiëreis 2013 - Pangandaran - deel 3

Terwijl ik samen met Oudste Dochter op het ene strand aan het shoppen ben, is het andere deel van ons reisgezelschap naar het strand aan de baai gelopen. Liesbeth vergezelt hen, niet alleen om de weg te wijzen maar ook omdat zij het niet over haar hart kan verkrijgen om een dag geen dienst te hebben. De afstand naar dit strand valt best mee, hooguit twee kilometer. Hier kan tenminste ook door de kleinzonen rustig gezwommen worden doordat de stroming niet zo sterk is. 

De plaatselijke bevolking stoot elkaar al grinnikend aan maar houdt gepaste afstand wanneer het gezelschap zich op het strand installeert. Manlief en de Schoonzonen vallen erg op door hun lengte en postuur. Waarschijnlijk hebben deze bleke belandas in de ogen van de tengere Indonesiërs grote gelijkenis met op het strand geworpen walvissen, maar ook de kleinzonen trekken veel aandacht door hun jonge leeftijd. 
Met getrokken mobieltjes loopt de bevolking één voor één langs om een foto te maken. Ze vragen weliswaar eerst toestemming, maar het gaat gepaard met een hoop gegiebel en gegiechel. Jongste Dochter besluit wijselijk om maar niet in bikini te gaan zonnen. Iets verderop zijn een paar grotere jongens aan het voetballen en het is voor de kleinzonen de gewoonste zaak van de wereld om mee te doen. 


Strandvoetbal in Pangandaran is weer eens wat anders dan de competitie van hun voetbalclub. Nu Liesbeth ziet dat het gezelschap zich goed zonder haar weet te redden, besluit ze om de rest van de dag bij een vriendin door te brengen. 


www.picnic2Indonesia.blogspot.nl
Het plan om met quads naar de Green Canyon te rijden, is van de baan, want de quads die overal te huur worden aangeboden, zien er krakkemikkig en onbetrouwbaar uit. De kans is te groot dat ze op de heen- of terugweg het loodje leggen. De kleinzonen zijn aardig moe geworden van het potje voetbal. Ze zijn nog niet helemaal aan de hitte gewend en nu, na al dat heen en weer rennen onder de brandende zon, is er weinig animo om naar het hotel terug te lopen. "Dan nemen we toch gewoon een becak," oppert Manlief, die weet hoe leuk zo'n ritje is, "en dan ga jij onderhandelen," zegt hij tegen Jongste Dochter. Terwijl het manvolk de becaks uitzoekt, begint Jongste Dochter in een mengelmoesje van bahasa Indonesia, Nederlands en Engels te onderhandelen. Jongste Dochter kennende, zal ze een goede prijs hebben afgesproken. Níet een goede prijs voor haarzelf, maar wél voor de rijders. Je geniet toch meer van zo'n rit in een becak wanneer je weet dat niemand het vel over de oren is getrokken?


's Middags zitten we, nu met z'n allen, weer op het strand. De strandtent waar we neerstrijken, kan volgens het menu allerlei lekkere hapjes serveren maar helaas zijn onze bestellingen net uitverkocht of niet in voorraad. We zitten moe en loom belevenissen uit te wisselen, terwijl de kleinzonen beurtelings hun kriebelende vangsten komen tonen. "Ayo, you want massage?" horen we plotseling achter ons. Heel stilletjes is een tukang pidjet bij onze tafel komen staan. Ze ziet er vriendelijk uit en lacht me breed toe. "Ibu orang Indonesia?" vraagt ze me. Ik kijk vriendelijk terug. "Tidak, saya orang belanda gado-gado." De toon is gezet. Er stroomt iets door onze aderen dat ons verbindt. "Voor jou pidjet, massage ja, ik reken 50.000 rupiah voor half uur." Ik ben een beetje terughoudend want ik hou niet zo van publieke massages die ik al eens eerder op het strand van Bali heb gezien. Ze ziet mijn aarzeling en neemt me mee naar een klein podium dat achter een haag verscholen zit. Het lijkt me een vrij discreet plekje en ik stem toe. Op twee personen na willen de anderen zich ook laten behandelen. 


Ik lig zonder handdoek op de gevlochten mat en weet dat ik straks nog heel lang het patroon ervan op mijn buik zal dragen. Net wanneer ik denk dat het echte werk gaat beginnen, zegt ze "Al klaar." Hoezo, al klaar? Ik lig er net! "Ben je nú al terug?" vragen de anderen, "dat was hooguit 10 minuten, hoor." Bij de volgende die aan de beurt is, houden we de tijd in gaten. Inderdaad, hooguit 10 minuten. Wanneer Schoonzoon 1 aan de beurt is, kijkt Oudste Dochter demonstratief op haar horloge. De masseuse voelt wel dat ze het niet te bont moet maken, want ook in Indonesië geldt de regel dat je levert wat je voor de prijs hebt afgesproken. Schoonzoon 1 komt dan ook volgens afspraak na 30 minuten terug. No hard feelings!


Het is onze laatste avond in Pangandaran. Met de gezellige warung van gisteravond in gedachten, gaan we op zoek naar het visrestaurant aan de haven. Schoonzoon 2 had deze tent tijdens de wandeling naar de baai al uit zijn ooghoeken gezien en is vast van plan om daar zijn geld uit te geven. De vis is er supervers. Overdag leek het restaurant makkelijk te vinden, maar nu lopen we weer kriskras door het stadje heen. Het is moeilijk om goede aanknopingspunten te vinden. De weg vragen heeft weinig zin, want we worden met wat vage zwaaien in alle richtingen gestuurd. Wanneer we eindelijk zijn aangekomen, merken we dat we aan de late kant zijn. Het hele restaurant zit al stampvol met etende en zwetende mensen. De verstandigsten hebben buiten een plaatsje weten te bemachtigen waar nog een koel briesje te bespeuren is. Er staat al een flinke rij voor het 'aanwijsbuffet', de plaats waar je de vis uitkiest en de manier waarop het bereid moet worden. De keuze aan groenten is beperkt, maar er is wel volop kangkung, een soort waterspinazie, te krijgen. We laten de keuze aan de Schoonzonen over. 


In het restaurant is geen plek onbenut gelaten. De tafels staan in eetzaalopstelling: lange tafels met daartussen smalle gangen waar de bediening met grote trolleys de bestelling bij de tafels brengt. De temperatuur is er niet te harden; eigenlijk is het er veel te warm om lekker te kunnen eten. Mijn waaier maakt overuren. Ik voel me helemaal niet op mijn gemak maar ik wil niet dat dit de maaltijd van de anderen zal bederven. Om mezelf af te leiden ga ik om me heen kijken. Ik ben blij dat het een gewoon familierestaurant is. Geen opgeklopte lucht met livreiers die om de haverklap vragen of alles naar wens is. Of waar een groot bord met een piepklein hapje met veel blabla wordt opgediend. Hier zitten de gasten gezellig met elkaar te kletsen. Sommigen eten alles met de hand, anderen gebruiken bestek. Het doet er niet toe.

Wanneer we een paar uur later op ons dooie gemak naar het hotel teruglopen, krijg ik een moment waarop verleden en heden naadloos ineen passen. Mijn Indische achtergrond met de gewoontes, verhalen en ideeën van ouders, ooms en tantes krijgt meer betekenis en diepgang. De eerste generatie Indische Nederlanders was volledig geïntegreerd en 'aangepast' maar hield wel een sluimerend gevoel van heimwee. Ik voel ook een soort heimwee hoewel ik van jongs af aan in Nederland ben opgegroeid en alle ins-and-outs en gewoontes ken, maar hier in Pangandaran realiseer ik me dat het Indische gen toch dieper geworteld is dan ik dacht.












Geen opmerkingen:

Een reactie posten