dinsdag 23 september 2014

Bali 2014 – De spreien van Sari


Om 14.00 zit ik op het terras op Sari te wachten. De verlegen jonge vrouw, die haar dochter blijkt te zijn, seint me in dat haar moeder eraan komt. Ik heb nog niet geluncht en bestel tosti's die ik liefdevol met Dick deel: hij de tosti's, ik de frietjes. Ik heb er expres bacon bij besteld want het hotelkatje heeft zijn positie naast me alweer ingenomen. Ik krabbel hem voorzichtig over zijn bolletje. Hij heeft scherpe nageltjes. 
Gisteren sloeg hij speels naar mijn hand en prikte door mijn huid heen. Het gevolg was een aantal flinke, jeukende bulten. Dat is voor mij niets bijzonders; daar heb ik ook altijd last van wanneer Willem, onze kat, een beetje te woest bezig is. maar juist op dat moment zei Dick 'Laat je niet krabben, hè, want straks krijg je misschien infectie.' Ik deed maar net of ik het niet gehoord had en hield mijn hand onder de tafel. Eerst maar even afwachten of ik kaakklem krijg, of een streep op de binnenkant van mijn arm. 



Vandaag blijkt er gelukkig niets aan de hand te zijn. Er zijn wel bulten, maar die vallen niet op tussen de andere bulten die ik hier door het contact met allerhande insecten oploop. Zelfs het lopen van een insect over mijn huid laat al een jeukspoor achter. Voor- en achteraf insmeren met de Indonesische Autan helpt zowel het voorkomen van een steek of beet en jeuk en zwelling achteraf.

Eindelijk zie ik Sari verschijnen. Ze laat me patchworkspreien zien maar ik leg jaar dat ik de geweven spreien wil. "No problem, Ibu." Ze stuurt meteen haar dochter naar hun 'Boss' om andere te halen. De dochter wordt door Sari aangemoedigd om het in looppas doen, ondanks de hitte. Dat het heet is zie je ook aan Sari. Het zweet ligt in dikke druppels op haar gezicht. 
Even later staat de dochter met een groot pak op haar hoofd hijgend weer bij ons. Helemaal onderop zit een sprei van het goede type, maar helaas niet van de juiste kleur en afmeting. We spreken af dat ik nog even verder eet terwijl zij een donkerblauwe uit het assortiment bij haar Boss probeert te vinden. De dochter vraagt nog waar ik de armbandjes die ik om m'n pols draag, heb gekocht. Ik vertel haar dat het handmade bandjes zijn die mijn kleinzonen voor me gemaakt hebben.



Het restaurantpersoneel van Adirama houdt intussen discreet een oogje in het zeil. Deels uit nieuwsgierigheid maar, naar ik hoop, ook ter bescherming van de gasten. Ze hoeven echter niet bang te zijn. Qua gestalte zou ik Sari goed aankunnen tenzij ze stiekem in het bezit van de zwarte band is.
Mijn frietjes zijn inmiddels koud geworden. Ik leg ze opzij voor de strandhond, Boy, die een vaste plaats heeft bij het hek naar het strand, maar altijd precies weet wanneer er iets te halen valt.



Na een kwartier komt Sari weer aangekuierd, nu met een donkerblauwe kingsize sprei. Ik zie meteen dat het eigenlijk weer niet de goede is. Dit exemplaar heeft heel smalle banen met rood en een enkel streepje geel erdoor, maar ik heb het hart niet om Sari weer terug te sturen. En eigenlijk vind ik hem best leuk. Ter plekke besluit ik dat ik er nog eentje wil. Ze weet niet zeker of haar Boss ze nog op voorraad heeft, dus spreek ik met haar af dat ze straks om 18.00 weer terugkomt met twee identieke spreien. Terwijl ik dat zeg doe ik een loombandje af en doe het bij de dochter om de pols. 
'A lucky charm for you,'. Het zoontje geef ik nog snel een handvol snoep en een pluche gorilla die aan mijn nieuwe tas zat. 
En nu wachten we tot 18.00.

Dick komt even voor 18.00 terug van zijn schildersessie. Hij heeft heen en terug achterop de motorfiets gezeten en stond duizend angsten uit omdat hij maar weinig houvast had. Hij laat het doek zien wat hij in het atelier heeft gemaakt. Ik ben onder de indruk. Dick is geen beginner op het gebied van tekenen en schilderen maar wat ik zie is een stijl die ik niet van hem ken. En ik denk dat hij ook zijn Balinese leermeester heeft verrast. Ik kijk snel op mijn horloge. Het is tijd voor de afspraak met Sari.  

Wanneer ik op het terras kom, zie ik de dochter al ijsberend naar mij zoeken. Sari heeft de spreien al in een plastic zak geknoopt en laat mij door een kiertje zien dat het twee dezelfde spreien zijn. Betalen is geen probleem want de prijs is al afgesproken. Toch vraagt ze wat extra voor 'transpòr' maar ik laat haar zien dat mijn tasje verder leeg is. 'Ach Ibu, a little bit maar...' dus sjouw ik terug en geef haar nog 10.000 rupiah. Ik denk maar zo: als ik hier vakantie kan houden, moet ik niet zeuren over zeventig cent.

Op de hotelkamer onderwerp ik de spreien aan een grondige inspectie. Ze zijn heel dicht geweven en behoorlijk zwaar. Ik ben benieuwd hoeveel ze toevoegen aan het toelaatbare bagagegewicht.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten